e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nieuwsgierig (bn.) nieuwsgierig (bn.): nūūschèèrig (Schimmert) kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)] III-1-1
nieuwsgierig kijken spitsmuilen: spitsmoele (Schimmert) kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)] III-1-1
nieuwsgierigaard nieuwsgierige: nŭschĕĕrige (Schimmert), nieuwsgierige mens: eine nuusjerige minsj (Schimmert) iemand die alles nieuwsgierig bekijkt [gaper] [N 85 (1981)] III-1-4
niezen niesten: neeste (Schimmert, ... ) niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)] || niezen, proesten [SGV (1914)] III-1-2
nijdnagel ingescheurde nagel: ingeschēūrde nagel (Schimmert) stroopnagel (ingescheurd vlees aan de nagelrand) [N 10b (1961)] III-1-2
niks waard niks waard: (dat is niks werd).  wêrd (Schimmert) waard (dat is niets ~) [SGV (1914)] III-3-1
nippen pitsen: pietsjə (Schimmert), pitsche (Schimmert, ... ), pĭĕtsjə (Schimmert) Hoe noemt U: Met kleine beetjes drinken (pisen) [N 80 (1980)] III-2-3
noemen noemen: neume (Schimmert) noemen, een naam geven [DC 03 (1934)] III-2-2
nok vorst: vēš (Schimmert) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
nonnen arm: ɛrm (Schimmert), armpje: ɛrmkǝ (Schimmert) De nonnen zijn twee verticale latjes op de ligger waartussen de spil met vleugel, klos en trendel bevestigd zitten. Gedraaide arm van een spinnewiel. [N 34, B12] II-7