e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omarmen omarmen: omèrme (Schimmert), pakken: pakke (Schimmert), snappen: schnâppe (Schimmert), spannen: sjpannə (Schimmert) omvatten, Met gestrekte armen ~ (vademen, omvademen, spannen, omarmen). [N 84 (1981)] III-1-2
omboorden boorden: bø̄rǝ (Schimmert) Omboorden in het algemeen oftewel het insluiten van een rafelkant met een enkele of dubbele bies en in het bijzonder het met en lint afzetten van een colbert. [N 59, 86; N 62, 17; MW] II-7
omgang van de toren omgang: den ŭmgang (Schimmert) De omgang, de trans van de toren. [N 96A (1989)] III-3-3
omheinde wei gebaalde wei: gǝbajdǝ węi̯ (Schimmert) Een met prikkeldraad of anderszins afgemaakte wei. Een groot aantal opgaven was wei. Deze opgaven zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. Voor de fonetische documentatie van wei zie men lemma 1.3.6 ɛweiɛ.' [N M, 4b; L 32, 45; monogr.] I-8
omheinen afrasteren: āfrāstǝrǝn (Schimmert), tuinen: tȳnǝ (Schimmert) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining van het kerkhof kerkhofmuur: kèrkefmōēr (Schimmert) De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)] III-3-3
omhelzen om de hals vallen: ŏĕm den haauws vallen (Schimmert) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
omhooggaan naar boven gaan: nao bove gaon (Schimmert), rijzen: rieze (Schimmert), stijgen: sjtīēgə (Schimmert) rijzen: Naar boven gaan, omhooggaan (rijzen, stijgen). [N 84 (1981)] III-1-2
omhulsel van het teellid koker: kǭkǝr (Schimmert) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
omslag omslag: omšlāx (Schimmert) Omslag in het algemeen. Boord of rand, doorgaans van verschillende stof of kleur, of met borduurwerk voorzien, welke aan de hals, de mouwen enz. van kledingstukken bevestigd is en bestemd is om omgeslagen of omgevouwen te worden. [N 62, 34e; MW] II-7