18429 |
omslag [wld ii.7, p.82] |
omslag:
omsjlaag (Q098p Schimmert)
|
Hoe noemt U de omslag? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
18188 |
omslagdoek (alg.) |
plag:
plak (Q098p Schimmert),
wollen plag:
wolle plak (Q098p Schimmert)
|
schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18708 |
omslagdoek onder mantel of jak |
sjaal:
sjaal (Q098p Schimmert)
|
omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18715 |
omslagdoek over mantel of jak |
omslag:
omschlaag (Q098p Schimmert)
|
omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25013 |
omtrek, omvang |
omtrek:
omtrek (Q098p Schimmert),
omtréək (Q098p Schimmert),
omtrêk (Q098p Schimmert)
|
de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm van bepaalt [omtrek, omkant] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
34211 |
omweiden |
doorlaten naar een andere weide:
dōrlǭtǝ nǭ ǝn andǝr wɛi̯ (Q098p Schimmert),
omdoen:
ǫmdōn (Q098p Schimmert)
|
Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.]
I-11
|
25685 |
omzetten |
omzetten:
omzętǝ (Q098p Schimmert)
|
De zwaluwtanden met een tang omhoogbuigen. Zie ook de toelichting bij het lemma "zwaluwstaart". [N 66, 35a]
II-11
|
25087 |
onbelangrijk |
min:
min (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert),
onbelangrijk:
onbelangrijk (Q098p Schimmert),
ongewicht:
ongəwig (Q098p Schimmert),
ōngewīch (Q098p Schimmert),
van geen waarde:
gein wēērd (Q098p Schimmert),
weinig:
weinig (Q098p Schimmert),
wjènig (Q098p Schimmert)
|
een voorwerp zonder waarde; een zaak van geen enkel belang [nietlig, nietigheid, dodeman, lacheding] [N 91 (1982)] || niet veel [luttel, min, schriel, weinig] [N 91 (1982)] || van geen belang, niet belangrijk [ongewicht] [N 91 (1982)] || weinig [DC 39 (1965)]
III-4-4
|
21845 |
onbeleefd |
bot:
bôt (Q098p Schimmert),
lomp:
lomp (Q098p Schimmert),
onbeleefd:
onbelaif (Q098p Schimmert)
|
niet wellevend, handelend in strijd met de beleefdheid [onbeleefd, bot] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21846 |
onbeschaafd |
bot:
bot (Q098p Schimmert),
lomp:
lomp (Q098p Schimmert),
onbeschoft:
onbeschôft (Q098p Schimmert)
|
ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)]
III-3-1
|