e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plateauwagen wagen: wāgǝ (Schimmert) Een vierwielige wagen, vaak al met wielen met luchtbanden, die voor het vervoer van melkbussen, biervaten, land- en tuinbouwproducten enz. gebruikt werd. De bak van deze wagen hangt laag boven de grond en heeft een groot bodemoppervlak. Vaak zijn er geen voor-, achter- en zijkanten. De wagen kan door paarden of ook door een tractor getrokken worden. [N 17, 43a; N G, 51 + 69; monogr.] I-13
platen platen: plātǝ (Schimmert) De zijvlakken van het kruis. [N 3A, 111b] I-11
platliggen van graan barre leger: barre leger (Schimmert), is gelegerd: es gǝlēgǝrt (Schimmert) Wanneer de halmen door wind en regen platgeslagen zijn en tegen de grond liggen, is dat lastig werken voor de zichter. Hier staan steeds de persoonsvormen van het werkwoord genoemd, waarbij als onderwerp moet gedacht worden: "het koren"; achter in het lemma staan enkele zelfstandige naamwoorden: "platgelegerd graan". Heel in de uitdrukking ''(het koren) ligt heel'' staat voor ''helemaal''. [N 15, 13; monogr.] I-4
platstuk platstuk: platštøk (Schimmert) Beide schouderstukken van een kiel, hemd of colbert die achter aan elkaar genaaid zijn; een schouderpas dus, bestaande uit twee stukken. [N 59, 91; N 62, 33; N 59, 87] II-7
platte kant bovenkant: bōvǝkant (Schimmert) De lange brede zijde van een metselsteen. Zie ook afb. 30. [N 31, 17a; N 98, 172; monogr.] II-8
plattebuiskachel boerenkachel: boere-kachel (Schimmert), brabantenkachel: brôbante-kachel (Schimmert), brabantse kachel: brabantse kachel (Schimmert), plattebuis: platte buis (Schimmert) Lange kookkachel met langwerpige platte buis en zichtbare pot (boerenkachel, leuvense kachel, platte buis (kachel) [N 79 (1979)] III-2-1
platvol voegen gelijk voegen: gǝlīk ˲vōgǝ (Schimmert), plat voegen: plat ˲[voegen] (Schimmert) Metselvoegen met mortel volstrijken zodat de voorkanten ervan gelijk liggen met die van de stenen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(voegen)' het lemma 'Een muur voegen'. [N 32, 34a] II-9
plechtig feestelijk: faïstelik (Schimmert) Plechtig, feestelijk [faierlich?]. [N 96B (1989)] III-3-3
plechtige communie plechtige communie (<lat.): plechtige kemuune - daupbelofte doon (Schimmert) De Plechtige H.Communie + hernieuwing van de doopbeloften. [N 96D (1989)] III-3-3
plechtige huwelijksmis hoge vierherenbruidsmis: hoeèg-veer heĕre broèedsmès (Schimmert) Een plechtige bruidsmis [hoeëchfierlieje broedsmaes]. [N 96D (1989)] III-3-3