21479 |
punaise |
punaise (fr.):
punaise (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
een klein metalen stiftje met grote platte kop voor het vastzetten van tekeningen etc. [tetske, punaise] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32879 |
punt van het blad van de zeis |
punt:
pønt (Q098p Schimmert)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
25014 |
punt, stip |
punt:
punt (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
puntje:
puntsje (Q098p Schimmert),
tikje:
tikske (Q098p Schimmert)
|
een zeer klein rond teken, een punt [stip, tikske] [N 91 (1982)] || punt [SGV (1914)]
III-4-4
|
18615 |
puntmuts |
puntmuts:
puntmuts (Q098p Schimmert)
|
puntmuts, hoofdkapje dat van achteren spits toeloopt [N 25 (1964)]
III-1-3
|
17594 |
pupil |
oogappel:
ŏŭgâppel (Q098p Schimmert),
pupil:
pupil (Q098p Schimmert)
|
Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)]
III-1-1
|
25038 |
purper, paarsrood |
purper:
purper (Q098p Schimmert),
violet:
flĕt (Q098p Schimmert),
fléət (Q098p Schimmert)
|
de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33635 |
putemmer |
tob:
toͅp (Q098p Schimmert)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
33624 |
putgalg |
staak:
staak (Q098p Schimmert)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
33633 |
puthaak |
puthaak:
pøthōͅk (Q098p Schimmert)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
24227 |
putter |
putter:
pèùter (Q098p Schimmert),
pèùtter (Q098p Schimmert)
|
putter || putter (12 man en pop gelijk; rood gezicht, geel in vleugel, wit in staart; hier alleen op trek; vrij schaars; distelliefhebber; zang is vrolijk, druk gedjiedel; veel in kooi [N 09 (1961)]
III-4-1
|