e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
putzwengel putbalk: pøtbalk (Schimmert) [N 12 (1961)] I-7
pyjama pyjama {pijama}: pyama (Schimmert, ... ) pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)] III-1-3
quatertemperdag quatertemperdag: quatertemperdāāg (Schimmert) De R.K. vastendag op de eerste woensdag, vrijdag en zaterdag van elk jaargetijde, quatertemperdag. [N 96C (1989)] III-3-3
raad raad: road (Schimmert) raad [SGV (1914)] III-1-4
raadsel(tje) raadsel(tje): ein raodsel (Schimmert), ein räödselke (Schimmert), rāō:dsel (Schimmert), rôê.tselke (Schimmert) raadsel [N 07 (1961)] || raadseltje [N 07 (1961)] III-3-2
raam venster: venstǝr (Schimmert  [(+)]  ) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9
raampje in een poort kijkgat: kik˲gāt (Schimmert) Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b] I-6
raapstelen kelen: WLD  kēēle (Schimmert) De jonge gesteelde bladeren van de kleine witte meiraap die in het voorjaar als groente gegeten worden; raapstelen (kelen, rieten, steeltjes). [N 82 (1981)] I-7
raar, vreemd raar: raar (Schimmert), vreemd: vrème (Schimmert), vrêm (Schimmert) 01; vreemd [SGV (1914)] || raar [DC 02 (1932)] || vreemd: Hoe luidt in uw dialect het woord - [DC 19 (1951)] III-1-4
raaskallen dromen: druime (Schimmert), lullen: lûlle (Schimmert), wauwelen: wauwele (Schimmert) onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)] || revelen [SGV (1914)] III-3-1