21184 |
roeispaan |
riem:
rèème (Q098p Schimmert),
roeiriem:
roeirème (Q098p Schimmert)
|
het gereedschap om een vaartuig voort te roeien [riem, roeiriem, roeispaan, spaan] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24235 |
roek |
krauw:
krauw (Q098p Schimmert),
kraw (Q098p Schimmert),
kròòw (Q098p Schimmert)
|
Hoe heet de roek? [DC 06 (1938)] || roek || roek (46 bekende vogel; zwart met paarsige glans; kale rand boven aan de snavel; broedt in kolonies; leeft in troepen; roep [kao-kao-kao], [waaak] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
pik, pik:
pek, pek (Q098p Schimmert),
tiet, tiet, tiet:
tit, tit, tit (Q098p Schimmert)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34218 |
roep- en lokwoord voor de koe |
kom hier dè:
kǫm hī dɛ (Q098p Schimmert)
|
Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r]
I-11
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
kuus, kuus, kuus:
kyš, kyš, kyš (Q098p Schimmert),
kuusje:
kyškǝ (Q098p Schimmert)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34219 |
roep- en lokwoord voor het kalf |
kom muttetje:
kǫm mōtǝkǝ (Q098p Schimmert)
|
Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r]
I-11
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
kloek, kloek:
kluk, kluk (Q098p Schimmert),
tietetje, tiet, tiet:
titǝkǝ, tit, tit (Q098p Schimmert),
tietetje, tietetje:
titǝkǝ, titǝkǝ (Q098p Schimmert)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus, kuus, kuus:
kyš, kyš, kyš (Q098p Schimmert)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
34441 |
roep- en lokwoorden voor het schaap |
lem, lem, lem:
lɛm, lɛm, lɛm (Q098p Schimmert)
|
[N 19, 74a; VC 14, 2j (R]
I-12
|
21362 |
roepen |
roepen:
roope (Q098p Schimmert),
rope (Q098p Schimmert),
rōōpe (Q098p Schimmert),
uitroepen:
oetroope (Q098p Schimmert)
|
op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] || roepen [SGV (1914)] || roepen (geen context) [DC 38 (1964)]
III-3-1
|