e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roeispaan riem: rèème (Schimmert), roeiriem: roeirème (Schimmert) het gereedschap om een vaartuig voort te roeien [riem, roeiriem, roeispaan, spaan] [N 90 (1982)] III-3-1
roek krauw: krauw (Schimmert), kraw (Schimmert), kròòw (Schimmert) Hoe heet de roek? [DC 06 (1938)] || roek || roek (46 bekende vogel; zwart met paarsige glans; kale rand boven aan de snavel; broedt in kolonies; leeft in troepen; roep [kao-kao-kao], [waaak] [N 09 (1961)] III-4-1
roep- en lokwoord voor de kip pik, pik: pek, pek (Schimmert), tiet, tiet, tiet: tit, tit, tit (Schimmert) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de koe kom hier dè: kǫm hī dɛ (Schimmert) Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r] I-11
roep- en lokwoord voor een big kuus, kuus, kuus: kyš, kyš, kyš (Schimmert), kuusje: kyškǝ (Schimmert) Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het kalf kom muttetje: kǫm mōtǝkǝ (Schimmert) Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r] I-11
roep- en lokwoord voor het kuiken kloek, kloek: kluk, kluk (Schimmert), tietetje, tiet, tiet: titǝkǝ, tit, tit (Schimmert), tietetje, tietetje: titǝkǝ, titǝkǝ (Schimmert) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het varken kuus, kuus, kuus: kyš, kyš, kyš (Schimmert) In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r] I-12
roep- en lokwoorden voor het schaap lem, lem, lem: lɛm, lɛm, lɛm (Schimmert) [N 19, 74a; VC 14, 2j (R] I-12
roepen roepen: roope (Schimmert), rope (Schimmert), rōōpe (Schimmert), uitroepen: oetroope (Schimmert) op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] || roepen [SGV (1914)] || roepen (geen context) [DC 38 (1964)] III-3-1