e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruisen van bladeren ruisen: t roesche (Schimmert), WLD  rōĕsche (Schimmert) Het ruisen van bomen (ruisen, ruizelen, reuzelen, snirsen). [N 82 (1981)] III-4-3
ruiten in het kaartspel ruiten: roeten oas (Schimmert) Ruiten: Ruiten aas. [SGV (1914)] III-3-2
ruk ruk: ruk (Schimmert), rutsch (du.): rŏts (Schimmert), smak: sjmak (Schimmert), stuik: sjtoek (Schimmert) Ruk: snelle korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snuk, snoek). [N 84 (1981)] III-1-2
rukwind felle wind: eine fèlle wind (Schimmert), rukwind: éné rŭkwind (Schimmert), trekwind: trékwint (Schimmert), (kort uitgesproken).  einə tréék-wint (Schimmert), windstoot: einə wint-sjtoaot (Schimmert), wind sjtaut (Schimmert), wintsjtwoət (Schimmert), éné windstáŏt (Schimmert) rukwind, plotselinge, felle wind [trekwind, snuk wind, strobatie] [N 81 (1980)] || windstoot, ruk of stoot van de wind [hort, buis] [N 81 (1980)] III-4-4
rulskar ruls: rø̜ls (Schimmert) Kruiwagen die alleen voor het vervoer van bladeren en hooi gebruikt wordt (zie hiervoor Roukens (1937), pag. 147). Het is een kruiwagen zonder zijwanden of hoofdbord, maar met rondom rechtopstaande staafjes of latjes. De informant uit L 428 merkt op over dit type dat het "voor het ophalen van bladeren, bosgras, hooi, sprokkelhout, enz. Wordt gebruikt; de laadbak bestaat uit ronde stokken, enkele centimeters van elkaar geplaatst, dikke en dunne stokken wisselen elkaar af". Zie voor het woord ruls ook het Sittards Woordenboek s.v. r√∂ls:: "korfhekje van gevlochten tenen of latwerk, geplaatst op kruiwagen e.d. om een grote hoeveelheid van gering gewicht te kunnen vervoeren, b.v. bladeren, hooi, aardewerk etc." Deze kruiwagen komt alleen in het zuiden van Nederlands Limburg voor. [N G, 51 + 52f; N 18, 97a-b; L 16, 19b; A 42, 15; monogr.] I-13
rund rind: rent (Schimmert), rēnt (Schimmert) Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.] I-11
runderhorzel, horzel horzel: WLD  hôrzel (Schimmert), hospel: hospel (Schimmert) horzel [SGV (1914)] || larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)] III-4-2
rundvee vee: (Schimmert), vɛi̯ (Schimmert) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rups groene rups: grun roepsje (Schimmert), rups: roepsj (Schimmert), roĕpsch (Schimmert), rŏĕpsch (Schimmert), WLD uitspraak sch van schön  rôpsch (Schimmert), rôpsche (Schimmert) groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)], [SGV (1914)] III-4-2
rustaltaar heiligenhuisje: heilige huuske (Schimmert) Een met bloemen versierd altaar dat langs de processieroute geplaatst is, rustaltaar [mei-altaar, heiligenhuisken, hilliejehuus-je]. [N 96C (1989)] III-3-3