21248 |
schipper |
schipper:
šipər (Q098p Schimmert)
|
schipper [RND]
III-3-1
|
18923 |
schipperen |
schipperen:
schippere (Q098p Schimmert),
sjippere (Q098p Schimmert)
|
naar omstandigheden handelen, niet aan zijn beginsels vasthouden, maar alles rustig in het werk stellen om een oplossing te vinden [busselen, schipperen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
32855 |
schitbossen |
plaggen:
plaggen (Q098p Schimmert),
struiven:
strūvǝ (Q098p Schimmert),
štrūvǝ (Q098p Schimmert)
|
Bossen van welig opschietend gras in de weide, op plaatsen waar koedrek heeft gelegen. De koeien laten deze bossen vaak staan; ze worden dan later in het seizoen afgemaaid. Overal is het meervoud opgenomen; behalve waar uitdrukkelijk anderszins aangegeven. [N 14, 85; N 14, 123 add.; monogr.]
I-3
|
25045 |
schitteren |
schitteren:
schitterd (Q098p Schimmert),
sjittere (Q098p Schimmert),
sjittərə (Q098p Schimmert)
|
een sterk, beweeglijk licht verspreiden zodat het pijn doet aan de ogen [schitteren, glariën] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18341 |
schoeisel |
t leer]:
schoon (Q098p Schimmert),
voot-getuug (Q098p Schimmert)
|
schoeisel, het geheel van schoenen, laarzen e.d. [voetgetöch [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18272 |
schoen: algemeen |
schoen:
schoon (Q098p Schimmert),
schōōn (Q098p Schimmert),
sjoon (Q098p Schimmert)
|
schoen [SGV (1914)] || schoen [skoewn, schoe, sjoe, schoon, sjoon] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18369 |
schoen: spotnamen |
trapper:
trappers (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
treder:
treejers (Q098p Schimmert)
|
schoen: spotbenamingen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18466 |
schoenborstel |
schoenborstel:
schoonsbeustel (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-1-3, III-2-1
|
18303 |
schoenen (mv.) |
schoenen (mv.):
schŏŏn (Q098p Schimmert)
|
schoenen (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
18465 |
schoenen poetsen |
poetsen:
sjoon poetse (Q098p Schimmert),
schoenen poetsen:
sjoon poetse (Q098p Schimmert),
schoenen wiksen:
sjōon wikse (Q098p Schimmert),
wiksen:
sjōon wikse (Q098p Schimmert),
wikse (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
Schoenen poetsen (kuisen, poetsen, blinken, wieksen) [N 79 (1979)]
III-1-3, III-2-1
|