e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slakkenhuis slakkenhuisje: schlekkenhuske (Schimmert) slakkenhuisje [SGV (1914)] III-4-2
slang slang: sjlang (Schimmert, ... ), WLD  schlâng (Schimmert) Hoe noemt u het dier met een langgerekt, rolrond, door schubben bedekt lichaam zonder ledematen; het beweegt zich voort door zijn lichaam te krommen (slang, serpent) [N 83 (1981)] III-4-2
slangewortel aronskelk: arends kelk (Schimmert), arons kelk (Schimmert), slangekruid: WLD  schlânge krōēt (Schimmert) Slangewortel (calla palustris een 15 tot 30 cm hoge plant. De bladeren zijn hartvormig; de bloemen groeien in een kolf, de plant is tweeslachtig, omgeven door een schutblad; de rode bessen van de plant zijn giftig. Bloeitijd in mei en juni (kalle, arons [N 92 (1982)] III-4-3
slank fijn: fiēn (Schimmert), rank: ranke (Schimmert), slank: sjlank (Schimmert), smal: sjmale (Schimmert) Slank, tenger: rank, smal gebouwd (slank, raal, reel, rank, riede). [N 84 (1981)] III-1-1
slaperig slaperig: schlôâperig (Schimmert), sjlaopərig (Schimmert), slaoperig zin (Schimmert) Slaperig: geneigd zijn tot slapen (slaperig, dommelig, dwaas, vaakluis). [N 84 (1981)] III-1-2
slappe vilten hoed loesj: loesch (Schimmert) hoed, slappe, vilten ~ met deuk [lösjhood, scheurhood] [N 25 (1964)] III-1-3
slecht dragend ijs het draagt niet: ⁄t drēūg nēēt (Schimmert), het ijs draagt niet: ⁄t ies drūg neet (Schimmert) slecht dragend ijs [papieren zolder] [N 81 (1980)] III-4-4
slecht gesneden hengst klophengst: klǫpheŋs (Schimmert) Bij de piet is slechts één teelbal uitgesneden; men kan daarom spreken van een halfgelubde hengst. Bij de klophengst zijn één of beide zaadballen niet uit de buikholte ingedaald; hij mag niet voor de kweek gebruikt worden, omdat dit erfelijk is, en wordt door het verbrijzelen der teelballen met een houten hamer ongeschikt gemaakt tot de voortteling. Wie veel fokmerries bezit, gebruikt wel eens een klophengst om uit te proberen of de merries hengstig zijn en alzo de kostbare dekhengsten te sparen. [JG 1a, 1b; N 8, 20, 61a en 61b; monogr.] I-9
slecht groeien de kreupel in hebben: de krŭppel in hŭbbe (Schimmert) Slecht groeien, gezegd van een kind (kooieren). [N 84 (1981)] III-1-1
slecht karakter laag karakter: ein lèeg karakter (Schimmert) slecht, gezegd van het karakter, de aard [bedekt, laag] [N 85 (1981)] III-1-4