e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spek spek: (geel spel).  spek (Schimmert) spek [garstig~] [SGV (1914)] III-2-3
speklaag speklaag: špɛklǭx (Schimmert) Band van natuursteen die in baksteenmetselwerk is aangebracht. Zie ook afb. 44 en het lemma 'Sierlaag'. In Q 111 noemde men een huis met speklagen een 'spekhuis' ('šp'khūs'). [N 31, 31c; monogr.] II-9
spel (alg.) spel: schpeel (Schimmert) spel [SGV (1914)] III-3-2
speld spang: špaŋ (Schimmert) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
spelden spangen: špaŋǝ (Schimmert) Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34] II-7
speldenkussen spangenkussen: špaŋǝkøsǝ (Schimmert) Kussentje waarop men de spelden en naalden steekt. De informant van Q 198 merkt op dat hij de naalden op zijn vest (kamizool) of op een stukje stof aan de muur speldde. Zie afb. 11. [N 59, 13a; N 62 68; L 45, 19; Gi 1.IV, 64; MW; monogr] II-7
spelen (alg.) spelen: schpele (Schimmert), sjpeele (Schimmert) Als je klaar bent mag je gaan spelen. [DC 35 (1963)] || spelen [SGV (1914)] III-3-2
speler die twee beurten heeft dam: dam (Schimmert) Een speler die twee beurten heeft om het aantal gelijk temaken in bepaalde spelen [dam, dame]. [N 88 (1982)] III-3-2
spelletje partij: partie (Schimmert), potje: pøͅtjə (Schimmert) Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)] III-3-2
spenen spenen: schpenen (Schimmert), sjpêne (Schimmert), spīǝnǝ (Schimmert) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] || spenen; een kind van de speen of de borst afwennen [spenen, spanen] [N 86 (1981)] I-9, III-2-2