19530 |
tafelmes |
mets:
mets (Q098p Schimmert),
mèts (Q098p Schimmert)
|
mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)]
III-2-1
|
24494 |
tak (alg.) |
tak:
eine tak (Q098p Schimmert),
tak (Q098p Schimmert),
tek (Q098p Schimmert),
WLD
tak (Q098p Schimmert)
|
(jonge) takken mv. [DC 41 (1966)] || Een twee- of meerjarige twijg (tak, spil, tekker). [N 82 (1981)] || tak [SGV (1914)]
III-4-3
|
22591 |
tak die meegenomen werd op de laatste schooldag. |
meiboom:
maibaum (Q098p Schimmert),
vakantiemei:
vakantiemei (Q098p Schimmert)
|
De tak die meegenomen werd op de laatste schooldag. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33018 |
tak op ingezaaid land |
rijs:
ris (Q098p Schimmert),
stropop:
struǝpup (Q098p Schimmert),
strowis:
struǝwęš (Q098p Schimmert)
|
De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.]
I-4
|
20476 |
tak van een geslacht |
familietak:
ennen femiele-tak (Q098p Schimmert),
tak:
de tak van ein femelĭĕ (Q098p Schimmert),
tak (Q098p Schimmert)
|
afkomst, afstamming; bloedverwantschap in neerdalende lijn [komaf, tuk, afkomst] [N 87 (1981)] || de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24727 |
takken (coll.) |
kroon:
WLD
krŏan (Q098p Schimmert),
kruin:
de kroun (Q098p Schimmert),
tak (mv.):
tek (Q098p Schimmert)
|
Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] || takken (mv.) [SGV (1914)]
III-4-3
|
24707 |
takken krijgen |
tak (mv.) krijgen:
de boum begint tèk te kriege (Q098p Schimmert),
takken:
WLD
tâkke (Q098p Schimmert),
takken krijgen:
de boum begint takke te kriege (Q098p Schimmert)
|
Takken krijgen, gezegd van een boom (takken). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33632 |
takkenbos, bussel hout |
schans:
(takken uitgezaagd van fruitbomen).
schjans (Q098p Schimmert)
|
takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)]
I-7
|
33690 |
talud |
graaf:
grāf (Q098p Schimmert)
|
De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.]
I-8
|
19650 |
tamme kanarie |
pietje:
pietje (Q098p Schimmert)
|
Hoe noemt u de tamme kanarie? (kernollievogel, konijnevogel, pietje) [N 104 (2000)]
III-2-1
|