24004 |
ten doop houden |
ten doop houden:
ten daup hauwte (Q098p Schimmert)
|
Het ten doop houden, het vasthouden van het kind tijdens de doop. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19253 |
ten einde brengen |
afmaken:
aafmake (Q098p Schimmert),
ââfmake (Q098p Schimmert)
|
een werk ten einde brengen, afmaken [bolwerken, opzeilen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23638 |
ten offer gaan |
ten offer gaan:
ten offer gaon (Q098p Schimmert)
|
De offergang maken, ten offer gaan. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24055 |
ten volle bediend zijn |
ten volle bediend zijn:
ten volle bedēēnd (Q098p Schimmert)
|
Ten volle bediend zijn, d.w.z. gebiecht, de H. Communie en het H. Oliesel ontvangen hebben. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17632 |
tepel |
deem:
dē̜m (Q098p Schimmert),
mem:
mem (Q098p Schimmert),
tet:
en tèt (Q098p Schimmert)
|
[L 49, 6b; A 30, 6b; Ge 1, 6b]Welk woord bezigt men voor de tepel van een vrouwenborst? [DC 43 (1968)]
I-12, III-1-1
|
34452 |
tepel van een geit |
deem:
dē̜m (Q098p Schimmert)
|
[L 49, 6c; A 30, 6c; Ge 1, 6c; monogr.]
I-12
|
34320 |
tepel, tet |
mam:
mam (Q098p Schimmert),
tet:
tęt (Q098p Schimmert)
|
Het afzonderlijk melkgevend orgaan van het varken of de tepel. [N 19, 19a; JG 1a, 1b; L 49, 6d; A 30, 6d; G 1, 6d; monogr.]
I-12
|
20477 |
ter begrafenis gaan |
naar de begrafenis gaan:
naa de begreffenis gōān (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
nao de begrafenis gaon (Q098p Schimmert),
ter begrafenis gaan:
(ter) begreffenis gāōn (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
ter lijk gaan:
ter liek gāōn (Q098p Schimmert)
|
een begrafenis gaan bijwonen [begaan, te lijk gaan, ter bier gaan, gaan kezen, op de korte snee gaan] [N 87 (1981)] || ter begrafenis gaan [N 96D (1989)] || ter begrafenis noden, "ter lijk noden"[tser liech róffe] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
24069 |
teraardebestelling |
naar de kerkhof gaan:
nao de kêrkef gāōn (Q098p Schimmert)
|
De teraardebestelling. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19448 |
terras |
berm:
bêrm (Q098p Schimmert),
plaats voor het huis:
plaats veur ⁄t hoes (Q098p Schimmert),
plaatsje voor het huis:
pletske veur ⁄t hoes (Q098p Schimmert),
terras:
terras (Q098p Schimmert)
|
Stuk grond voor een huis, hoger gelegen dan het omliggende terrein, als zitplaats ingericht (plentjes, berm, terras) [N 79 (1979)]
III-2-1
|