33846 |
uitwerpselen van het paard |
paardskeutelen:
pē̜škø̄tǝlǝ (Q098p Schimmert)
|
[A 9, 24b]
I-9
|
34144 |
uitwerpselen van koeien |
flat:
flat (Q098p Schimmert),
koeflat:
kōflat (Q098p Schimmert)
|
[N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I]
I-11
|
21133 |
uitwijken |
afwijken:
āāf-wiēke (Q098p Schimmert),
uitwijken:
oetwieken (Q098p Schimmert)
|
met paard en kar van het midden van de weg naar rechts wijken (afzetten) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
30051 |
uitzetplanken |
bouwplanken:
buwplaŋkǝ (Q098p Schimmert)
|
De planken die men gebruikt bij het uitzetten van een te bouwen huis. De uitzetplanken worden horizontaal tegen de piketten gespijkerd. In Q 111 werkte men bij het uitzetten niet met planken, maar met een koord. [N 30, 24c]
II-9
|
31160 |
uitzetter |
uitzetijzer:
ūtzętīzǝr (Q098p Schimmert)
|
Stuk ijzer, glas of vuursteen in een handgreep, gebruikt om de rek uit het leer te halen of om dun leer glad te strijken. [N 36, 40]
II-10
|
21387 |
unster |
ponder:
pungere (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
Opm. (iemand) pungere = optillend wegen (ook fig.).
mit ei pungere woage (Q098p Schimmert)
|
unster (balans) [SGV (1914)] || unster [met een ~wegen] [SGV (1914)] || Weeginstrument met hefboomwerking. [N 18 (1962)]
III-3-1
|
17699 |
urine |
pis:
pes (Q098p Schimmert),
pis (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert),
plas:
plas (Q098p Schimmert),
water:
water (Q098p Schimmert),
zeik:
zęi̯k (Q098p Schimmert)
|
urine [N 10c (1995)] || urine van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11, III-1-1
|
17700 |
urineren |
pissen:
pesǝ (Q098p Schimmert),
pisse (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
pissen (Q098p Schimmert),
plassen:
plasse (Q098p Schimmert),
wateren:
watere (Q098p Schimmert),
wateren (Q098p Schimmert),
zeiken:
zęi̯kǝ (Q098p Schimmert)
|
urineren [N 10c (1995)] || urineren van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11, III-1-1
|
24090 |
ursuline |
ursuline:
urselien (Q098p Schimmert)
|
Een Ursulin [Ursulien]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22465 |
vaandel |
drapeau (fr.):
drapeau (Q098p Schimmert),
vaan:
vaan (Q098p Schimmert)
|
De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|