e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ver uitspringende hielen sabelhakken: sābǝlhakǝ (Schimmert) [N 3A, 144a; monogr.] I-11
veranderen ndern (du.): èndərə (Schimmert), veranderen: verangere (Schimmert), verângere (Schimmert), vərandərə (Schimmert) anders maken [anderen, veranderen] [N 91 (1982)] III-4-4
verbeterde pan muldenpan: møldǝpan (Schimmert), tuile du nord: tuile du nord (Schimmert) Algemene benaming voor een dakpan die voorzien is van zijsluitingen. Volgens de invuller uit Q 95 was de verbeterde dakpan geribbeld (g\røb\lt) van vorm. In L 360 was de pan voorzien van een sluiting (sløjte!), in Q 3 van een dobbelsluiting (dǫb\lslǫwte!). [N 32, 44b; monogr.] II-8
verbeuzelen lameren: Van Dale: lameren, (gew.) kletsen, de tijd verbabbelen.  lâmere (Schimmert), muilen: Van Dale: muilen, (gew.) morren, pruilen.  ummer aan ⁄t môêle (Schimmert) zijn tijd met praten verbeuzelen [lameren] [N 87 (1981)] III-3-1
verbinden van een wonde verbinden: verbinge (Schimmert), vərbingə (Schimmert), zwachtelen: zwâchtele (Schimmert) verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 84 (1981)] III-1-2
verbruien begaden: begaaien (Schimmert), mislopen: mis laupe (Schimmert), niet slagen: neet in schlââge (Schimmert), slecht werk doen: sjlech werk doon (Schimmert), slecht werk leveren: sjlech werk levere (Schimmert), uit de hand lopen: oet de hand laupe (Schimmert), verbruien: verbruuje (Schimmert), verbrūë (Schimmert), verknoeien: verknŏŏje (Schimmert) door onoordeelkundige handeling of aanpak bederven [verpeuteren, verbruien, verknoeien] [N 85 (1981)] || er niet in slagen iets tot een goed einde te brengen, geen succes hebben [slip slaan] [N 85 (1981)] || verbruien [SGV (1914)] || zwaar in de fout gaan bij een handeling door hem niet of slecht uit te voeren [begaaien] [N 85 (1981)] III-1-4
verdacht verdacht: verdach (Schimmert) verdacht [SGV (1914)] III-3-1
verdacht rondlopen sluipen: sjlûûpə (Schimmert), sluiperd (zn.): eine sjloepert (Schimmert) Rondzwerven met kwaad in de zin (schuipen, rallen). [N 84 (1981)] III-1-2
verdachte zaak dubieuze zaak: dúbieus zāāk (Schimmert), verdacht: dat is verdach (Schimmert), verdachte zaak: ⁄n verdachte zaak (Schimmert) een verdachte zaak, een zaak waarvan vermoed wordt dat die niet helemaal pluis is [koetel] [N 85 (1981)] III-3-1
verdekken pannen uitleggen: panǝ ūtlęgǝ (Schimmert) De pannen definitief leggen. Zwiers II merkt op pag. 512 over het 'verdekken' op: ø̄Het goed en gelijk leggen der dakpannen op een beschoten dak, hetgeen pas geschiedt, nadat eerst het geheele dak ten ruwste gedekt is, ten einde het gebouw zoo vlug mogelijk waterdicht te maken. Bij het verdekken moet elke pan door klinken goed worden nagezien, of ze zonder bersten is en, waar noodig, iets afgehakt worden, wat bij Hollandsche pannen bijna altijd het geval is, ten einde ze goed sluitend te kunnen leggen.ø̄ [N 32, 47b] II-9