21796 |
verdenken / verdenking? |
presumeren (<fr.):
Van Dale: presumeren (<Fr.), vermoeden, veronderstellen, aannemen.
prēzémeren (Q098p Schimmert),
verdenken:
verdinke (Q098p Schimmert)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21889 |
verdienen |
verdienen:
verdeend (Q098p Schimmert),
verdēēne (Q098p Schimmert)
|
geld verdienen [bladen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19377 |
verdieping |
verdiep:
verdēēp (Q098p Schimmert),
verdieping:
verdeeping (Q098p Schimmert),
verdēēping (Q098p Schimmert)
|
De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24634 |
verdord |
kapot:
die plant is kapot
kapot (Q098p Schimmert),
verdord:
die bloom is verdord
verdord (Q098p Schimmert),
WLD
verdôrt (Q098p Schimmert)
|
Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
droevig:
drĕŭvig (Q098p Schimmert),
leed:
leid (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
pijnlijk geval:
ein pienlijk geval (Q098p Schimmert),
smart:
schmart (Q098p Schimmert),
treurig gedoens:
ein treurig gedoons (Q098p Schimmert),
verdriet:
verdreet (Q098p Schimmert)
|
een treurige stemming, zieleleed, kwelling van het gemoed, verdriet [trubbel, spijt, pijn, lijden, deer, vliem] [N 85 (1981)] || leed [SGV (1914)] || smart [SGV (1914)] || verdriet [SGV (1914)]
III-1-4
|
34155 |
verdrogen |
verzijen:
vǝrzii̯ǝ (Q098p Schimmert)
|
Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a]
I-11
|
21757 |
verduisteren |
foetelen:
foetele (Q098p Schimmert),
schelmen:
schêlme (Q098p Schimmert)
|
ontvangen geld stiekem achterhouden [seminariën, taken] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17936 |
verdwenen |
foetsie:
foesie (Q098p Schimmert),
foetsjie (Q098p Schimmert),
foetsjīē (Q098p Schimmert),
verdwenen:
verdwene (Q098p Schimmert)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig (weg, verdwenen, rits, foetsie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23855 |
vereniging die de processiepaaltjes plaatst |
jonkheid:
de jūnkheid (Q098p Schimmert)
|
De vereniging of groep die de dag voor de processie de paaltjes (met de processievaantjes) en de rustaltaren plaatst. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
30596 |
verf |
verf:
vɛrǝf (Q098p Schimmert)
|
Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.]
II-9
|