e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

Gevonden: 6515
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blusser schilfertje: šelǝvǝrkǝ (Schimmert) Klein, ongeblust kalksteentje in pleisterwerk. De aanwezigheid van ongebluste deeltjes in pleisterwerk dient zoveel mogelijk worden vermeden, aangezien deze langzaam uitblussen, zich uitzetten en de pleisterspecie vervolgens van de muur afdrukken. Het barsten van een ongeblust kalkdeeltje werd in L 265 'spotten' ('spø̜tjǝ') genoemd. [N 32, 37c; monogr.] II-9
bluts bluts: blŭtsch (Schimmert), blötsj (Schimmert), deuk: deuk (Schimmert) Deuk: een buiging in een effen opppervlak door een stoot veroorzaakt (buts, bluts, bult, duts, deuk). [N 84 (1981)] III-1-2
blutsen blutsen: blutsj (Schimmert), blŭtsche (Schimmert), blötsjə (Schimmert), blùtsje (Schimmert) blutsen [SGV (1914)] || Blutsen: een buil slaan, een deuk slaan (blutsen, knutsen, butsen). [N 84 (1981)] III-1-2
blutsen, van een appel bluts: blutsj (Schimmert), geblutst: WLD  geblŭtscht (Schimmert) Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] I-7
bobbel, kleine verhevenheid bobbel: bobbel (Schimmert), bôbbel (Schimmert), knobbel: knobbəl (Schimmert), knōēbel (Schimmert), knöbbel (Schimmert) een kleine, ronde, meestal holle verhevenheid op een oppervlak [bobbel, brobbel, knobbel, hulte] [N 91 (1982)] III-4-4
bochel bult: bult (Schimmert), bùlt (Schimmert), hoge rug: hāōge rūg (Schimmert), pokkel: poekel (Schimmert), pōkkel (Schimmert), pøkel (Schimmert) bochel [SGV (1914)] || bochel [hooge ruch, bult, schoft] [N 10a (1961)] || bult [SGV (1914)] III-1-2
bod bod: bod (Schimmert), bod doon (Schimmert) de geboden som op een veiling [bod, gebod, roep] [N 89 (1982)] III-3-1
bodem bodem: bǭm (Schimmert) De uit planken bestaande bodem van de bak van de kar, wagen of kruiwagen. [N 17, 23 + 45; N 18, 99; N G, 53d; JG 1a; monogr.] I-13
bodem van het vat bodem: bǭm (Schimmert) Het ronde sluitstuk dat aan beide kanten van het vat in de kroos wordt aangebracht. De bodem bestaat uit verschillende losse plankjes die met behulp van drevels aan elkaar bevestigd worden. Zie ook afb. 223. [N E, 38a; monogr.] II-12
boek boek: book (Schimmert) boek [SGV (1914)] III-3-1