e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verhitten opwarmen: opwerme (Schimmert), opwèrme (Schimmert), opwèrmə (Schimmert), warmen: wèrmə (Schimmert) verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)] III-2-3
verhogen hogen: ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  de prīēs hŏege (Schimmert), op zijn: de bakke zin op (Schimmert), de eier zin op (Schimmert) verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)] III-3-1
verhoren verhoren: verheure (Schimmert), verhĕŭre (Schimmert) iemand ondervragen in een zaak voor de rechter [verhoren, overhoren, onderhoren] [N 90 (1982)] III-3-1
verhuizen bageren: (aan Belgische grens)  bagéren (Schimmert), overtrekken: euvertrĕkke (Schimmert), verhuizen: verhoezen (Schimmert, ... ), verhōēze (Schimmert) Van woning veranderen (verhuizen, overhuizen, overtrekken) [N 79 (1979)] III-2-1
verjaardag verjaardag: verjaordag vieren (Schimmert), verjoardaag (Schimmert), Karte 183.  verjaardag (Schimmert) Geburtstag. || verjaardag [SGV (1914)] || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)] III-3-2
verkeerd liggen in een wrong liggen: in een wrong liggen (Schimmert) Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49] I-11
verkeren voor vast vrijen: veur vas vrieje (Schimmert), vrijen: vrieje (Schimmert), vrieë (Schimmert) verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || vrijen [SGV (1914)] III-3-1
verkering hebben vast meidje hebben: vas madsje hèbbe (Schimmert), verkering hebben: verkering hübbe (Schimmert), voor vast vrijen: veur vas vrieje (Schimmert), vrijen: vrieje (Schimmert, ... ), vrieë (Schimmert), vrii̯ə (Schimmert) het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 87 (1981)] || verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)] || vrijen [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] III-2-2
verkillen killen: kelle (Schimmert), kèllə (Schimmert), kou lijden: kaauw lie-e (Schimmert), verkillen: verkellen (Schimmert, ... ) kleumen [SGV (1914)] || Ongevoelig worden van kou, gezegd van ledematen (killen). [N 84 (1981)] || verkleumen [SGV (1914)] III-1-2
verklaren verklaren: verkloare (Schimmert) verklaren [SGV (1914)] III-3-1