18002 |
verkleumd |
stijf:
sjtief van kauw (Q098p Schimmert),
verkild:
verkêld (Q098p Schimmert)
|
verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
28948 |
verknippen, versnijden |
verknippen:
vǝrknepǝ (Q098p Schimmert)
|
Door verkeerd knippen het te maken kledingstuk bederven. [N 62, 24; MW]
II-7
|
21392 |
verkoper |
verkoper:
verkuiper (Q098p Schimmert)
|
verkooper [SGV (1914)]
III-3-1
|
18074 |
verkouden |
verkoud:
vərkouwt (Q098p Schimmert),
verkouden:
verkouwe zin (Q098p Schimmert),
verkâûwe (Q098p Schimmert),
vervangen:
vǝrvaŋǝ (Q098p Schimmert)
|
Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)]
I-9, III-1-2
|
21685 |
verkwanselen |
verknoeien:
is veul verknoijd (Q098p Schimmert),
verknoije (Q098p Schimmert),
verkwanselen:
verkwansele (Q098p Schimmert)
|
Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21281 |
verkwisten |
verknoeien:
verknooie (Q098p Schimmert),
vertoelebassen?:
vertôêlebasse (Q098p Schimmert)
|
op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21659 |
verlagen |
afzetten:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).
āāfzeste (Q098p Schimmert),
minder zijn:
de bakke zin minder (Q098p Schimmert)
|
verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19038 |
verlegen |
beschaamd:
beschêêmp (Q098p Schimmert),
besjèèmp (Q098p Schimmert),
besjèèmpt (Q098p Schimmert),
bleu:
blĕŭ (Q098p Schimmert)
|
verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
18850 |
verlegen (zijn) |
verlegen:
verlège zin (Q098p Schimmert)
|
niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21393 |
verliezen |
verliezen:
verleeze (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
verleze (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
verspelen:
(bij spel).
versjpele (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
verliezen [DC 38 (1964)], [SGV (1914)]
III-3-1, III-3-2
|