20644 |
verschalen |
verschalen:
verschalen (Q098p Schimmert),
verschāā-le (Q098p Schimmert)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25090 |
verschieten |
verschieten:
verschēēte (Q098p Schimmert),
versjete (Q098p Schimmert),
vərsjeetə (Q098p Schimmert)
|
anders worden van kleur door het (zon)licht, gezegd van bijv. kledingstukken [verschieten, afgaan] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23916 |
verschijning |
verschijning:
verschīēening hubbe (Q098p Schimmert)
|
Een verschijning hebben/krijgen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22714 |
verschillende knikkerspelen: ringschieten |
ringetje schieten:
reŋskə sjēͅtə (Q098p Schimmert)
|
Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)]
III-3-2
|
21666 |
verschuldigd zijn |
schuldig zijn:
schŭldig zin (Q098p Schimmert),
verplicht zijn:
verplicht zin (Q098p Schimmert)
|
verplicht te betalen [schuldig (zijn), plichtig zijn, gelden] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18709 |
versierde schouderdoek |
sjerp:
sjerp (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
sluier:
schlü-er (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal] [N 23 (1964)] || Schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal]. [N 23 (1964)]
III-1-3, III-3-3
|
22434 |
versieren (met bloemen) |
sieren:
seren (Q098p Schimmert),
versieren:
verseere (Q098p Schimmert),
verseren (Q098p Schimmert),
versēēre (Q098p Schimmert)
|
Het versieren van de straten op de dag(en) vóór de processie [tsere]. [N 96C (1989)] || Met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18242 |
versiersel |
opsmuk:
ôpschmūk (Q098p Schimmert),
sieraad:
seeraod (Q098p Schimmert)
|
voorwerpen die tot versiering dienen [sier, smeer, smuk, opsmuk, opschik, tooi] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18226 |
versleten |
kaal:
kaal (Q098p Schimmert),
versleten:
verschlēēte (Q098p Schimmert),
versjlete kleid (Q098p Schimmert)
|
door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
22568 |
versnaperingen ophalen op vastenavond |
heilhuis:
heilhoes (Q098p Schimmert)
|
Snoepgoed en andere versnaperingen ophalen op de eerste zondag van de vasten. [N 88 (1982)]
III-3-2
|