18852 |
vriendelijk |
vriendelijk:
vreuntelijk (Q098p Schimmert),
vrŭnteluk (Q098p Schimmert)
|
welgezind tegenover andere mensen, vriendelijk [gemeen, braaf] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20273 |
vriendin |
vriendin:
vrindin (Q098p Schimmert)
|
vriend of vriendin in het algemeen [kameraad, gespan, makker] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
25203 |
vriesweer |
open vriesweer:
open vrees wèr (Q098p Schimmert),
vriesweer:
vrēes-wēer (Q098p Schimmert)
|
vriezend weer, koud en droog [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25200 |
vriezenx |
bakken:
bakke (Q098p Schimmert),
bikken:
bikke (Q098p Schimmert),
vriezen:
vreeze (Q098p Schimmert),
vreze (Q098p Schimmert),
vrēe-ze (Q098p Schimmert)
|
vriezen [SGV (1914)] || vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
23764 |
vrijdagavond |
vrijdagavond:
de vriedig aovend (Q098p Schimmert)
|
De vrijdagavond. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23943 |
vrijdagskost |
vrijdagskost:
vriedeskos (Q098p Schimmert)
|
Het vleesloze eten, een vleesloze maaltijd op een onthoudings-dag ("vrijdagskost"). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20316 |
vrijgezel |
vrijgezel:
eine vriegezel (Q098p Schimmert),
vriegezĕl (Q098p Schimmert)
|
vrijgezel; ongehuwde man [patriara, wicht, vrijgezel] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20276 |
vroedvrouw |
wijsvrouw:
wiesvrouw (Q098p Schimmert)
|
hoe heet de baker of vroedvrouw? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
23276 |
vroegmis |
vroegmis:
vreugmès (Q098p Schimmert),
vrø.məs (Q098p Schimmert)
|
De vroegmis [vreugmès, vreumes, vroemes?]. [N 96B (1989)] || vroegmis [RND]
III-3-3
|
19342 |
vrolijk |
gezellig:
gezellige schtŭmming (Q098p Schimmert),
plezierig:
plezerig zin (Q098p Schimmert),
plézeerig (Q098p Schimmert),
vrolijk zijn:
vrolijk zin (Q098p Schimmert)
|
een opgeruimde, lichte, blijde stemming hebbend [vrolijk, herpsat, leutig] [N 85 (1981)] || vrolijk zijn aan maaltijden e.d. [doven] [N 85 (1981)]
III-1-4
|