e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

Gevonden: 6515
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zout zout: zauwt (Schimmert) zout [DC 03 (1934)] III-2-3
zuchten kuimen: kûmme (Schimmert), zuchten: zuchte (Schimmert) zuchten [snokke] [N 10 (1961)] III-1-4
zuigbuis zuigbus: zȳx˱bøs (Schimmert) De buis aan de onderzijde van het pomphuis die in de op te pompen vloeistof wordt geplaatst. Zie ook afb. 236a. Met de term pomp(en)buisje werd in L 423 het roodkoperen buisje aangeduid dat de verbinding vormde tussen het slotstuk en de zuigbuis. Het was aan de onderzijde voorzien van een sierbandje. Men noemde dit de knoop (knqp). [N 64, 133f; N 66, 49f] II-11
zuigen zuiken: sòèke (Schimmert), zoeke (Schimmert), zôêke (Schimmert) limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] || zuigen [DC 38 (1964)] || zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)] III-2-3
zuigerklep klep: klɛp (Schimmert) De (leren) klep in de pompzuiger van een zuigpomp die zich opent bij de neergaande beweging van de zuiger. Zie ook afb. 236a en 241. Volgens de invuller uit L 329 was er aan het slotleer een slotlood (slq.tlɛüt) bevestigd.' [N 64, 133k; N 66, 49k; monogr.] II-11
zuigerstang zuigerstang: zȳgǝrštaŋ (Schimmert) De metalen stang waaraan de pompzuiger is bevestigd. [N 64, 1331; N 66, 491] II-11
zuigerstuk zuigerhuis: zȳgǝrhūs (Schimmert) Dat gedeelte van het pomphuis waarin de pompzuiger zich bevindt. [N 64, 133j; N 66, 49j] II-11
zuigfles fles: flĕsch (Schimmert), fles met lots: ein flesj mit loetsj (Schimmert), lots: lôêtsch (Schimmert) zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 86 (1981)] III-2-2
zuigperspomp pers-zuigpomp met windketel: peš-˲žȳxpomp met wentkē̜tǝl (Schimmert) Zuigpomp waarbij een luchtketel is aangebracht. De waterafvoer van zuigpompen is sterk wisselend. Om een meer gelijkmatige waterafgifte te verkrijgen wordt daarom vaak aan de perszijde van de pomp een ten dele met luchtgevulde ketel aangebracht. Zie ook afb. 238 en het lemma ɛluchtketelɛ.' [N 64, 133d; N 66, 49d] II-11
zuigpomp handpomp: hantpomp (Schimmert), kattenkop: katǝkǫp (Schimmert), zuigpomp: zȳxpomp (Schimmert) Pomp met zuiger en slot waarmee men vloeistoffen oppompt. De zuigpomp bestaat uit een cilindervormig pomphuis waarin de pompzuiger op en neer kan worden bewogen. Het onderste taps toelopende uiteinde van het pomphuis bevat de pompklep. De zuiger wordt met behulp van een pompzwengel in beweging gebracht en zuigt bij het omhooggaan het water aan. De pompklep is dan geopend. Wanneer de zuiger naar beneden wordt gedrukt, sluit de pompklep en stroomt het water via een in de zuiger aangebrachte (leren) klep naar de pompuitloop. Vgl. ook afb. 236 en de volgende lemmata waarin vooral de onderdelen van de zuigpomp worden behandeld. [N 64, 133b; N 64, 133w; N 66, 49b; N 66, 49w] II-11