e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

Gevonden: 6515
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwager schoonbroer: schoinbroor (Schimmert), zwager: schwoager (Schimmert), neen  schwaoger (Schimmert) schoonbroeder [SGV (1914)] || zwager (schoonbroeder Bestaan er verschillende woorden voor den broeder van den man of de vrouw, en den man van de zuster? [DC 05 (1937)] III-2-2
zwak en mager persoon dor kind: ein dôr kind (Schimmert), kits: kitsch (Schimmert), krauwel, een -: eine krauwel (Schimmert), pemel: pēēmel (Schimmert), piemeltje: ē piemelke (Schimmert), schrankel: schrōōkel (Schimmert), zwak schepsel: zwââk schŭpsel (Schimmert) Slecht groeien, gezegd van een kind (kooieren). [N 84 (1981)] || zwak, tenger iemand [N 37 (1971)] || Zwak: niet sterk, met weinig weerstand (fijn, krank, week, zwak). [N 84 (1981)] III-1-1
zwak, ongezond week: weik (Schimmert), zwak: zwaak (Schimmert) Zwak: niet sterk, met weinig weerstand (fijn, krank, week, zwak). [N 84 (1981)] III-1-2
zwak, slap min: min (Schimmert), niet sterk: neet schtĕrk (Schimmert), slap: sjlap (Schimmert), sjlàp (Schimmert), zwak: schwaak (Schimmert), sjwààk (Schimmert), zwaak (Schimmert) zwak [DC 02 (1932)] || Zwak, slap: gering van lichaamsvermogen, niet sterk (zwak, min, slap). [N 84 (1981)] III-1-1
zwaluwstaart staart: schtart (Schimmert), zwalberenstaart: zwalbǝrǝštart (Schimmert) de staart van zwaluwachtige vogels [N 83 (1981)] || Een wijze van verbinden die voornamelijk wordt toegepast bij zinken en koperen plaat. Bij een zwaluwstaart voor een buis wordt eerst één uiteinde van de plaat voorzien van zwaluwstaartvormige tanden waarvan telkens de ene wat omgebogen wordt en de andere niet. Vervolgens wordt de plaat rondgebogen en wordt de andere, aangescherpte rand van de plaat tussen de tanden vastgeklopt. Zie ook afb. 196a. Het geheel wordt tenslotte meestal met hardsoldeer vastgesoldeerd. Ook twee platen kunnen met behulp van een zwaluwstaart aan elkaar worden bevestigd. Vgl. afb. 196b. [N 66, 33a] II-11, III-4-1
zwaluwtong wilde boekweit: wille bookwèt (Schimmert), WLD  wilde-boekend (Schimmert) Zwaluwtong (polygonum convolvulus). Tot meer dan 1 m lange klimplant; de stengels zijn windend, dun en ruw; de bladeren zijn pijlvormig en driehoekig; de bloemen groeien in trosjes in de bladoksels, het bloemdek is driekantig met een smalgevleugelde slip; [N 92 (1982)] III-4-3
zwanebloem waterlis: water lis (Schimmert), WLD  waterlis (Schimmert) Zwanebloem (butomus umbellatus een 100 tot 150 cm hoge plant. De stengels zijn rond; de bladeren groeien rechtop, ze zijn lijnvormig en driekantig; de bloemen groeien in een scherm en zijn witachtig tot bruinroze van kleur, tevens donkerder geaderd. Blo [N 92 (1982)] III-4-3
zwart pak zwart pak: zwart pak (Schimmert, ... ) pak, zwart ~, bestaande uit korte jas, vest en gestreepte broek [N 23 (1964)] III-1-3
zwartbonte koe zwartbonte koe: zwartbǫntǝ [koe] (Schimmert) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 126] I-11
zwartbonte koe met scherp gescheiden witte en zwarte banen lakenvelder: lākǝvɛldǝr (Schimmert) [N 3A, 127] I-11