e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

Gevonden: 6515
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwijgen zwijgen: zjwiege (Schimmert) zwijgen [SGV (1914)] III-3-1
zwijmelen schravelen: šrāvǝlǝ (Schimmert), stultes: stø̜ltǝs (Schimmert) Onvast, langzaam en met moeite gaan, zonder richting te houden. [N 8, 73 en 83] I-9
zwoegen heien: hàië (Schimmert), moeite doen: mĕŭte dōōn (Schimmert), ploeteren: ploetere (Schimmert), zich moeite doen: zich meute doon (Schimmert), zich plagen: zich plāōge (Schimmert), zich uitsloven: zich oetsjlove (Schimmert) hard werken [zwoegen, wroeten, adammen, muiken, ploeteren, trimmen, porren] [N 85 (1981)] || zich bijzonder inspannen, erg veel moeite doen [zich weren, zich uitsloven, weerbieden] [N 85 (1981)] || zwoegen (hard werken) [SGV (1914)] III-1-4
zwoord zwaard: zjwaa(r)sj (Schimmert), zwaasch (Schimmert) zwoerd (van spek) [N 07 (1961)] || zwoord (spek~) [SGV (1914)] III-2-3
één frank frank: enne frang (Schimmert) 1 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1