17804 |
brengen |
brengen:
brìnge (Q098p Schimmert)
|
brengen [SGV (1914)]
III-1-2
|
18392 |
bretel |
bretel (<fr.):
bretels (Q098p Schimmert),
help:
helpe (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert)
|
bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18099 |
breuk |
breuk:
breuk (Q098p Schimmert)
|
breuk [SGV (1914)]
III-1-2
|
33752 |
breukhengst |
(een) gebroken (hengst):
gebrǭkǝ (Q098p Schimmert)
|
Een hengst waarbij door het castreren een darmuitstulping optreedt. [N 8, 61c]
I-9
|
23316 |
brevier |
brevier (<lat.):
breveer (Q098p Schimmert)
|
brevier [SGV (1914)]
III-3-3
|
21250 |
brief |
brief:
bre.f (Q098p Schimmert),
breef (Q098p Schimmert)
|
brief [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
21205 |
briefkaart |
briefkaart:
breefkaart (Q098p Schimmert),
brēēfkaart (Q098p Schimmert)
|
de kaart waarop men tegen lager tarief dan voor brieven correspondentie kan voeren [briefkaart, brievenkaart, postkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33840 |
briesen |
briesen:
brisǝ (Q098p Schimmert),
spruisen:
šprusǝ (Q098p Schimmert)
|
Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5]
I-9
|
34651 |
brik |
brik:
brek (Q098p Schimmert)
|
Vierwielig hoog rijtuig waar men van achteren in gaat en waarin de banken tegen de zijwanden van de bak geplaatst zijn. De koetsier heeft een aparte bok. Dit type rijtuig werd vaak door deftige heren gebruikt om op jacht te gaan. [N 17, 5; N 101, 11; N G, 51; monogr]
I-13
|
19419 |
briket |
briket:
briket (Q098p Schimmert)
|
(Langwerpig) stuk brandstof, geperst uit steenkool- of bruinkoolgruis, fijngemaakte turf of houtskool met water en leem vermengd (briket, kluit, slof) [N 79 (1979)]
III-2-1
|