23828 |
feestdag van sint-servatius |
sint-servaas:
sint servoas (Q032p Schinnen),
st servaos (Q032p Schinnen),
sint-servaasdag:
st servaosdaag (Q032p Schinnen)
|
13 mei, de H. Servatius [Sintervaos]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23821 |
feestdag van sint-valentijn |
bloemendag:
bloomedaag (Q032p Schinnen),
valentijndag:
valentijdaag (Q032p Schinnen),
valentijnsdag:
valentijnsdaag (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
14 februari, H. Valentijn. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22432 |
feesten |
feesten:
feisten (Q032p Schinnen),
fieeste (Q032p Schinnen)
|
Een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23615 |
feestpredicatie |
feestpredik:
fèèsprèdich (Q032p Schinnen)
|
Een feestpredikatie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21127 |
fiets |
fiets:
fiets (Q032p Schinnen),
fits (Q032p Schinnen),
ps. omgespeld volgens IPA.
fīts (Q032p Schinnen)
|
fiets: Mn - is stuk, ik moet lopen [DC 35 (1963)] || Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)]
III-3-1
|
21138 |
fietsen |
fietsen:
fietsen (Q032p Schinnen),
fitsə (Q032p Schinnen)
|
op een fiets rijden [fietsen, wieleren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18121 |
fijt |
fijt:
fiet (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
nagelontsteking: De ontsteking van a) heeft ook het beenvlees van een vingerkootje aangetast; fijt (zwart, daal, vijt, fijt, fijk, fiek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20511 |
filet, haas |
filet:
fielet (Q032p Schinnen),
fiêlee (Q032p Schinnen),
ossehaas:
ossehaas (Q032p Schinnen)
|
lendestuk; Hoe noemt U: Lendestuk, ossehaas (ossehaas, harst, osseharst, runderharst, filet) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21853 |
filiaal |
filiaal (<fr.):
filiaal (Q032p Schinnen)
|
de tak van een handelshuis op een andere plaats dan waar het hoofdgebouw gevestigd is, bijwinkel [succursaal, filiaal, bijwinkel] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24146 |
fladderen |
fladderen:
fladdere (Q032p Schinnen),
flodderen:
floddere (Q032p Schinnen)
|
fladderen op gebrekkige wijze of bij korte beurten vliegen, gezegd van jonge vogels (flodderen, plodderen, plodden, vluggen, flaggeren, floddervleugelen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|