25066 |
gering aantal, een paar |
paar:
paar (Q032p Schinnen)
|
een gering aantal [paar] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
34240 |
geronnen melk |
zure melk:
zur mēlk (Q032p Schinnen),
zūr męlǝk (Q032p Schinnen)
|
Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.]
I-11
|
20912 |
gerookt spek |
gerookt spek:
geruikt sjpek (Q032p Schinnen)
|
spek dat gerookt is [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
32979 |
gerst |
gerst:
gē̜ǝš (Q032p Schinnen)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
21893 |
geschenk |
cadeau (fr.):
kado (Q032p Schinnen),
geschenk:
gəsjink (Q032p Schinnen)
|
dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20475 |
geslacht |
familie:
familie (Q032p Schinnen),
geslacht:
gəsjlag (Q032p Schinnen)
|
de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
17712 |
geslachtsdelen (alg.) |
getuig:
getuug (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1995)]
III-1-1
|
20312 |
geslachtsgemeenschap hebben |
een nummer maken:
ei nummer make (Q032p Schinnen),
fucken:
Schertsend.
fukken (Q032p Schinnen),
neuken:
neuke (Q032p Schinnen),
neuken (Q032p Schinnen),
vogelen:
vogelen (Q032p Schinnen)
|
geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)]
III-2-2
|
23491 |
gesloten kapelletje? |
heiligenhuisje:
heiligehuuske (Q032p Schinnen),
kapel:
n kəpèl (Q032p Schinnen),
kapelletje:
kèpelke (Q032p Schinnen)
|
Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34394 |
gesneden mannelijk schaap |
hamel:
hamel (Q032p Schinnen)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|