25814 |
jong bier |
jongbier:
joŋkbēr (Q032p Schinnen)
|
Bier dat de hoofdgisting heeft ondergaan, vers gebrouwen bier. Volgens de invuller uit L 250 duurde het nagisten vroeger tweeëneenhalve maand terwijl er tegenwoordig slechts drie weken voor nodig zijn. [N 35, 72; monogr.]
II-2
|
24175 |
jong en kaal vogeltje |
kats vogeltje:
katsj veugelke (Q032p Schinnen),
kweker:
kwèker (Q032p Schinnen)
|
een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || een vogel die nog gevoerd moet worden (kwèker) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24176 |
jong en kaal vogeltje adj. |
kaal:
kaal (Q032p Schinnen)
|
nog geen veren hebbend, gezegd van jonge vogels ( maaibloot, paddebloot) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
34399 |
jong mannelijk schaap tot ongeveer een half jaar |
ram:
ram (Q032p Schinnen)
|
[N 77, 4]
I-12
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
jonk (Q032p Schinnen),
joŋk (Q032p Schinnen),
eigen spellingsysteem
jonk (Q032p Schinnen),
jongen (mv.):
WLD
jonge (Q032p Schinnen),
klein beestje:
klei biesjke (Q032p Schinnen)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] || jong (ve dier) [SGV (1914)] || klein beestje [DC 37 (1964)]
I-11, III-4-2
|
34314 |
jong varken |
bag:
bak (Q032p Schinnen),
baggen (mv.):
bage (Q032p Schinnen),
baqǝ (Q032p Schinnen),
bagje:
bɛxskǝ (Q032p Schinnen)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34398 |
jong vrouwelijk schaap tot ongeveer een half jaar |
germpje:
germkǝ (Q032p Schinnen)
|
[N 77, 5]
I-12
|
34551 |
jonge gans |
gansje:
gai̯skǝ (Q032p Schinnen),
gø̄i̯skǝ (Q032p Schinnen),
jong gansje:
joŋ gai̯skǝ (Q032p Schinnen)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34448 |
jonge geit |
lammetje:
lɛmkǝ (Q032p Schinnen)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pø̜l (Q032p Schinnen)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|