24955 |
krib in de rivier |
krib:
krib (Q032p Schinnen)
|
krib, dam van rijswerk, stenen en aarde om de bedding van een rivier te versmallen en zo de stroom te versterken, loodrecht of schuin op de oever aangebracht [bol] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
21343 |
krijgen |
krijgen:
kriège (Q032p Schinnen)
|
krijgen [SGV (1914)]
III-3-1
|
22351 |
krijgertje spelen |
nalopen:
naolaopen (Q032p Schinnen),
naoloupe (Q032p Schinnen),
tikkertje spelen:
tikkerke (Q032p Schinnen),
/
tikkerke hèlle (Q032p Schinnen),
tikkerke sjpeele (Q032p Schinnen)
|
/ [SND (2006)] || Het spel waarbij één kind anderen tracht in te halen en dan te tikken, waarna de getikte weer de vangman is (ook op dit spel bestaan talloze varianten; misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld werd) [letsen, hets geven, hetske jagen [N 88 (1982)] || tikkertje [SND (2006)] || tikspel [SND (2006)]
III-3-2
|
24198 |
krijsen |
krijsen:
kriesje (Q032p Schinnen)
|
een hard schreeuwend geluid maken, gezegd van vogels (kèken, krijsen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
17861 |
krioelen |
krioelen:
krioole (Q032p Schinnen),
wriemelen:
vriemelen (Q032p Schinnen)
|
Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (event. met veel lawaai) (krioelen, broeliën, krielen, kriewelen, kriemelen, wriemelen, wriemelen, grimmelen, wemelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18071 |
kroep |
kroep:
kroep (Q032p Schinnen),
krop (Q032p Schinnen)
|
Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25010 |
krom, met bochten |
krom:
kromp (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen,
Q032p Schinnen)
|
afwijkend van een rechte lijn met een of meer bochten [krom, kromp, slom] [N 91 (1982)] || krom [SGV (1914)] || krom (kromp, slom) [DC 35 (1963)]
III-4-4
|
25011 |
krommen |
krommen:
krumme (Q032p Schinnen)
|
krommen [SGV (1914)]
III-4-4
|
17894 |
krommen, ombuigen |
buigen:
buige (Q032p Schinnen),
buigen (Q032p Schinnen),
krommen:
krumme (Q032p Schinnen),
ombuigen:
ombuige (Q032p Schinnen)
|
krommen [SGV (1914)] || Krommen: een kromme, gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien). [N 84 (1981)] || ombuigen [SGV (1914)]
III-1-2
|
23381 |
kroonluchter |
kroonluchter:
kroanluuchter (Q032p Schinnen),
kruanluxtər (Q032p Schinnen),
luchter:
lùchter, luùchter (Q032p Schinnen)
|
Een veelarmige lamp in de kerk, luchter, kroonluchter. [N 96A (1989)]
III-3-3
|