23580 |
kyrie eleison |
kyrie:
kyrië (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
Het "vaste gezang"aan het begin van de mis, het "Kyrie eleison". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24925 |
laag grond |
laag:
loag (Q032p Schinnen),
laag grond:
⁄n laog gronjd (Q032p Schinnen)
|
laag (znw.) [SGV (1914)] || laag grond [laag, scheel, bank] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33659 |
laaggelegen weidegrond |
broek:
brǫu̯k (Q032p Schinnen)
|
Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.]
I-8
|
33699 |
laagte in het landschap |
laagte:
liǝgdǝ (Q032p Schinnen)
|
Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20]
I-8
|
18215 |
laars (alg.) |
stevel:
ṣtiaevəl (Q032p Schinnen)
|
Het schoeisel dat gedeeltelijk ook het been boven de enkel bedekt? (laars?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
18301 |
laars tot of boven de knie |
stevel:
schteevele (Q032p Schinnen),
[Vgl. Du. Stiefel]
šteefele (Q032p Schinnen)
|
Hoe noemt men de laarzen (die tot of boven de knie reiken)? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
30971 |
laarzebeen |
leest:
lęjs (Q032p Schinnen),
stevel:
štę̄vǝl (Q032p Schinnen)
|
De houten vorm, in de vorm van een been of voet, waarop laarzen en bottines uitgespannen worden. Zie afb. 33. [N 60, 68a; N 60, 69b]
II-10
|
18374 |
laarzenschacht |
schacht:
[zie N60,014]
sjach (Q032p Schinnen)
|
Kent u het woord schacht (of schaft), wat betekent het, hoe spreekt u het uit? [N 60 (1973)]
III-1-3
|
23658 |
laatste evangelie |
t letste evangjillióm?].:
lètste evangelie (Q032p Schinnen)
|
Het laatste evangelie, het beginmstuk van het evangelie volgens Johannes, dat gelezen werd na de zegen [t lèste evangillie [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23909 |
laatste oordeel |
laatste oordeel:
letste oardeèl (Q032p Schinnen),
letste oordeil (Q032p Schinnen),
lètste oordeel (Q032p Schinnen)
|
Het laatste oordeel. [N 96D (1989)]
III-3-3
|