18974 |
bekennen |
bekennen:
bekennen (Q032p Schinnen),
bekènne (Q032p Schinnen),
bəkinnə (Q032p Schinnen),
toegeven:
toegéévə (Q032p Schinnen)
|
uitkomen voor een schuld [kennen, bekennen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22677 |
bekkens |
bekkens:
bekkens (Q032p Schinnen),
deksels:
deͅksəls (Q032p Schinnen)
|
Het muziekinstrument dat bestaat uit twee koperen schijven met leren handvaten, die tegen elkaar geslagen worden [bekkens, schellen]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21357 |
bekvechten |
disputeren (<fr.):
Van Dale: disputeren (<Fr.), wetenschappelijk redetwisten; - kibbelen, twisten.
dispeteire (Q032p Schinnen),
schelden:
sjelje (Q032p Schinnen),
strijden:
striejen (Q032p Schinnen),
strīējə (Q032p Schinnen)
|
redetwisten [SGV (1914)] || ruzie maken door woorden [afstrijden, rikrooien, kerwee hebben, strijden, muilvech-ten, smoelvechten, opstrijden] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
25075 |
belangrijk, van belang |
van belang:
van belang (Q032p Schinnen)
|
van grote betekenis [van belang, van pretansie] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21715 |
belasting |
belasting:
belasting (Q032p Schinnen),
bəlasting (Q032p Schinnen),
taks (<fr.):
taks (Q032p Schinnen)
|
de verplichting tot het betalen van een geldelijke bijdrage in de lasten van de overheid [tijns, cijns, belasting, taks] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21716 |
belastingbiljet |
aanslag:
aansjlaag (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
brandbrief:
branjdbrief (Q032p Schinnen)
|
het biljet waarop vermeld staat hoeveel belasting iemand moet betalen [lastenbrief, brandbrief, binnenboek] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
29051 |
beleg |
beleg:
bǝlax (Q032p Schinnen),
bǝlɛk (Q032p Schinnen)
|
Stuk stof waarmee sommige delen van een kledingstuk ter versterking belegd worden of het stofdeel dat gebruikt wordt om de rafelkanten van een kledingstuk af te werken op plaatsen als de hals, het armsgat en sluitingen voor en achter. Er worden drie categorieën beleg onderscheiden: beleg op vorm, aangeknipt beleg, dat in wezen een soort beleg op vorm is, en schuingeknipt beleg (Het Beste Naaiboek, pag. 192). Een beleg op vorm bestaat meestal uit verschillende stukken die geknipt worden in de vorm van het deel dat ermee wordt afgewerkt. De afzonderlijke stukken worden aan elkaar genaaid, zodat ze een compleet belegstuk vormen dat langs de rafelkant wordt genaaid. Een aangeknipt beleg is een verlengstuk van het kledingstuk. Een schuin beleg is een smalle bies van schuingeknipte dunne stof die in de vorm kan worden gestreken voor het af te werken deel (Het Beste Naaiboek, pag. 192). [N 59, 114a; N 62, 32; Gi 1.IV, 33; MW]
II-7
|
23951 |
belofte |
belofte:
belofte (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
ein belofte (Q032p Schinnen)
|
Een belofte. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23199 |
beloken pasen |
beloken pasen:
belaoke paosje (Q032p Schinnen),
beloake paoësje (Q032p Schinnen),
beloake poasje (Q032p Schinnen),
broken pasen:
beoeake paosje (Q032p Schinnen),
gebroken pasen:
gebroake Poasje (Q032p Schinnen)
|
beloken Paschen [SGV (1914)] || De eerste zondag na Pasen, Beloken Pasen, de laatste dag dat men zijn Paasplicht kon vervullen [gebroke Paose, Wiesse Zóndiech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21464 |
beloven |
beloven:
beloave (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen,
Q032p Schinnen)
|
beloven [gelaove, belaove] [N 96D (1989)]
III-3-1
|