24367 |
rat |
rat:
rat (Q032p Schinnen)
|
rat [SGV (1914)]
III-4-2
|
23798 |
ratel van witte donderdag |
klabatter:
klabattere (Q032p Schinnen),
klepper:
de kleppere (Q032p Schinnen),
klepper (Q032p Schinnen)
|
De ratel die van Witte Donderdag tot aan de zaterdag vóór Pasen in plaats van de altaarschel tijdens de mis wordt gebruikt. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24711 |
ratelpopulier |
canadas:
canadas (Q032p Schinnen)
|
De ratelpopulier; heeft bijna ronde bladeren met een gegolfde rand die aan lange platte stelen zitten; bij een beetje wind bewegen ze schuin langs elkaar, wat een ritselend geluid geeft (drilboom, vuilboom, klater, fledderaar, klaterteer, klatelleer). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20529 |
rauw |
rauw:
rauw sjla (Q032p Schinnen),
rauəwə (Q032p Schinnen)
|
rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22338 |
ravotten |
kruien:
krūəwə (Q032p Schinnen)
|
Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18868 |
razen en tieren |
non-de-juu-en:
nondejuuje (Q032p Schinnen),
razen:
raozə (Q032p Schinnen),
sakkeren:
sakkere (Q032p Schinnen),
tieren:
tiere (Q032p Schinnen)
|
luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19120 |
razend van woede |
dol:
dul (Q032p Schinnen),
döl (Q032p Schinnen)
|
razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21356 |
rechtbank |
gerecht:
gerich (Q032p Schinnen)
|
rechtbank [SGV (1914)]
III-3-1
|
33764 |
rechterkant van het paard |
van de man:
van dǝ man (Q032p Schinnen)
|
Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10]
I-9
|
21720 |
rechtspreken |
rechten:
rechten (Q032p Schinnen),
rechtə (Q032p Schinnen)
|
rechtspreken [rechten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|