21804 |
bijleggen |
bijlappen:
bielappe (Q032p Schinnen),
lappen:
lappe (Q032p Schinnen),
zich weer leggen:
zich weer lèkkə (Q032p Schinnen)
|
een ruzie, een onenigheid bijleggen of oplossen [schavelen] [N 85 (1981)] || Extra geld in de pot doen [lappen, bijleggen]. [N 88 (1982)]
III-3-1, III-3-2
|
21102 |
bijten |
bijten:
biete (Q032p Schinnen)
|
bijten [DC 37 (1964)]
III-2-3
|
21156 |
bijweg |
bijweg:
bieweg (Q032p Schinnen)
|
een weg die niet de hoofdverbinding vormt (bijweg, remel) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17652 |
bil |
bats:
bats (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen,
Q032p Schinnen,
Q032p Schinnen,
Q032p Schinnen,
Q032p Schinnen)
|
Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
21878 |
billijk |
schappelijk:
sjappelijk (Q032p Schinnen),
sjéppəlik (Q032p Schinnen)
|
redelijk, gezegd van de prijs voor een artikel [schappelijk, billijk, civiel] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21820 |
binnensmonds praten |
murmelen:
mormələ (Q032p Schinnen),
murmelen (Q032p Schinnen)
|
binnensmonds praten [prevelen, pruttelen, murmelen, rullen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18225 |
binnenstebuiten |
links:
links (Q032p Schinnen)
|
binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
28837 |
binnenvoering |
lijnen:
linǝ (Q032p Schinnen),
stijf lijnen:
štif linǝ (Q032p Schinnen)
|
Voeringstof die steun en vormvastheid geeft aan bepaalde plaatsen en onderdelen van een kledingstuk. Er zijn verschillende soorten binnenvoering. Zo is stoom een gaas dat sterk gepapt is, in katoen of rayon (Meima I, pag. 209). Dit dient voor tussenvoering in vesten en de onderkant van mouwen. [N 59, 36; N 59, 39; N 59, 133]
II-7
|
30712 |
binnenwerk |
binnenwerk:
benǝwɛrk (Q032p Schinnen)
|
Schilderwerk binnenshuis. [N 67, 67a]
II-9
|
18529 |
binnenzak |
binnentas:
binnetesj (Q032p Schinnen)
|
een binnenzak met ruimte tussen de zak en het pand (monikazak?) [N 59 (1973)]
III-1-3
|