20116 |
turfmolm |
molm:
molm (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
[SGV (1914)]Afval van turf, losse rommel, boomaarde. In dit lemma zijn de opgaven van de enquête S samengevoegd met de opgaven van de enquêtevraag I, 32. Men moet wel beseffen dat hierdoor verschillende soorten molm aangeduid kunnen worden. Maar in beide enquêtes werd duidelijk gevraagd naar de "turfmolm"; vandaar dat beide vragen hier verwerkt zijn. [I, 32; S 24]
I-7, II-4
|
28940 |
tussenbeenlengte - bij broeken |
schredelengte:
šritlęŋtǝ (Q032p Schinnen)
|
Maat genomen van het kruis tot de grond. Zie afb. 29. [N 59, 47b]
II-7
|
21491 |
tussenpersoon |
makelaar:
makeleir (Q032p Schinnen)
|
een tussenpersoon in de handel (van producent naar winkelier) [makkeljon] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
23251 |
tweede luiden voor de mis |
alle klokken luiden:
alle klokke loewe (Q032p Schinnen),
trumpen:
t trumpe (Q032p Schinnen),
trumpe (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
vijf minuten voor aanvang
t trumpe (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
De klok luiden vóór de aanvang van de doordeweekse mis(sen). [N 96A (1989)] || Het luiden van de klokken op zondag een half uur en/of een kwartier vóór de aanvang van de vroegmis, de hoogmis, het lof of de vespers. [N 96A (1989)] || Het tweede luiden vóór de hoogmis [tezamen luiden, tsezame loeë]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24495 |
twijg, jonge tak |
vits:
witsj (Q032p Schinnen),
eigen spellingsysteem
wiets (Q032p Schinnen),
wis:
WLD
wièsj (Q032p Schinnen)
|
Een twijg, een jonge tak (bent, twijg, wis, sprik, tak, teen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33597 |
ui, ajuin |
un:
mv. unne
un (Q032p Schinnen)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
33788 |
uier |
udder:
ødǝr (Q032p Schinnen)
|
De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.]
I-11
|
34157 |
uieren |
vervleug:
vǝrvlø̄x (Q032p Schinnen)
|
Een zwellende uier krijgen in de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 35; A 9, 16; monogr.]
I-11
|
34089 |
uierkwartier |
kwartier:
kwartēr (Q032p Schinnen)
|
Kwartier van de koeuier in het algemeen. [A 9, 12]
I-11
|
24260 |
uil |
uil:
uul (Q032p Schinnen)
|
uil [SGV (1914)]
III-4-1
|