18891 |
uitvlucht |
uitvlucht:
oetvluchte (Q032p Schinnen),
oetvlög (Q032p Schinnen)
|
wat men aanvoert om iets niet te hoeven doen [uitvlucht, uitvluchtsel, uitmaak, uitmaaksel, flauws, zoeking] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17705 |
uitwerpselen |
kak:
kak (Q032p Schinnen),
keutel:
kø:tələ (Q032p Schinnen),
schijt:
sjiet (Q032p Schinnen),
stront:
sjtront (Q032p Schinnen)
|
uitwerpselen [N 10c (1995)]
III-1-1
|
33846 |
uitwerpselen van het paard |
paardskeutelen:
pęškø̄tǝlǝ (Q032p Schinnen)
|
[A 9, 24b]
I-9
|
34144 |
uitwerpselen van koeien |
koeflat:
kōflat (Q032p Schinnen)
|
[N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I]
I-11
|
21387 |
unster |
ponder:
punjere (Q032p Schinnen)
|
unster (balans) [SGV (1914)]
III-3-1
|
17699 |
urine |
pis:
pies (Q032p Schinnen),
pis (Q032p Schinnen),
plas:
plas (Q032p Schinnen),
zeik:
Plat.
zeik (Q032p Schinnen)
|
urine [N 10c (1995)]
III-1-1
|
17700 |
urineren |
pissen:
pisse (Q032p Schinnen),
pissen (Q032p Schinnen),
wateren:
watere (Q032p Schinnen),
zeiken:
Plat.
zeike (Q032p Schinnen)
|
urineren [N 10c (1995)]
III-1-1
|
24090 |
ursuline |
ursuline:
Urselien (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
Ursulien (Q032p Schinnen)
|
Een Ursulin [Ursulien]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22465 |
vaandel |
drapeau (fr.):
drappoo (Q032p Schinnen),
vaan:
vaan (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
34061 |
vaars |
vaars:
vē̜ǝš (Q032p Schinnen),
vɛš (Q032p Schinnen)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|