24966 |
vuil waterx |
mooswater:
mooswater (Q032p Schinnen)
|
vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22342 |
vuistslag op de rug |
bonk:
bonk (Q032p Schinnen)
|
Een slag met de vuist op iemands rug [druts, does, dof]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25813 |
vulketel |
eker:
iǝkǝr (Q032p Schinnen)
|
Het gereedschap waarmee de vaten aangevuld worden. [N 35, 77]
II-2
|
25877 |
vuurhaard |
stooklok:
štǫaklǫak (Q032p Schinnen),
vuur:
vȳr (Q032p Schinnen)
|
Het gedeelte van de stookplaats waar het vuur brandt. [N 57, 8b]
II-2
|
25125 |
waaienx |
waaien:
het wät (Q032p Schinnen),
wäje (Q032p Schinnen)
|
het waaide [SGV (1914)] || waaien [SGV (1914)]
III-4-4
|
18860 |
waarderen |
tellen:
tellen (Q032p Schinnen),
téllə (Q032p Schinnen),
waarderen:
waardere (Q032p Schinnen)
|
op de juiste of op hoge waarde schatten, op prijs stellen [waarderen, tellen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21457 |
waarschuwen |
manen:
Van Dale: IV. manen, 1. (iem.) met aandrang herinneren aan een verplichting, hem opwekken tot het vervullen ervan, m.n. tot betaling.
manen (Q032p Schinnen),
waarschuwen:
waarsjoewə (Q032p Schinnen),
waarsjue (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
waarsjuuje (Q032p Schinnen)
|
het attent maken op gevaar of nadeel dat men door een bepaalde oorzaak zou kunnen ondervinden [vermaan, waarschuwing] [N 85 (1981)] || waarschuwen [SGV (1914)]
III-3-1
|
25765 |
waarschuwingsapparaat |
overkoker:
ø̄vǝrkǭkǝr (Q032p Schinnen)
|
Het apparaat in de wortketel dat aangeeft wanneer het brouwsel te hard kookt. De invuller uit Q 32 vermeldt dat hun "overkoker" een werktuig was dat door het bedrijf zelf ontwikkeld was. Over het algemeen waren er echter geen speciale apparaten die waarschuwden voor overkoken. Volgens de zegsman uit L 325 mocht overkoken zeker niet gebeuren, zodat oplettendheid geboden was. In Q 101 werd als waarschuwing een "brul" gegeven wanneer het brouwsel te hard dreigde te gaan koken. [N 35, 59]
II-2
|
21589 |
wacht |
wacht:
wach (Q032p Schinnen),
wacht (Q032p Schinnen)
|
de taak om de kazerne te bewaken [vigilantie, wacht, faction] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20440 |
wachthouden bij een dode |
waken:
waakə (Q032p Schinnen),
wake bie de doa (Q032p Schinnen),
waken (Q032p Schinnen)
|
de dodewake [doeëdewach] [N 96D (1989)] || wachthouden bij een dode [waken] [N 87 (1981)]
III-2-2
|