23398 |
calvarieberg op het kerkhof |
calvariegroep:
calvariegroep (Q032p Schinnen),
de kalvariegroep (Q032p Schinnen)
|
De beeldengroep op het kerkhof, bestaande uit Jezus aan het kruis en aan weerskanten daarvan Maria en Johannes [Calvariegroep, kruisgroep, Calvarieberg?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21144 |
calèche |
calche (fr.):
kalesj (Q032p Schinnen)
|
een licht, vierwielig rijtuig [caleche, kales] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24604 |
canadapopulier |
canada:
eigen spellingsysteem
canada (Q032p Schinnen),
canadas:
canadas (Q032p Schinnen),
WLD
kanadas (Q032p Schinnen)
|
De canadese populier; kruising tussen de zwarte populier en amerikaanse soort (canada, kana, klaterboom, canadas, canidas, gauwgroot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
23643 |
canonborden |
canonborden:
canon borden (Q032p Schinnen)
|
De canonborden op het altaar. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22423 |
carambole |
carambole (fr.):
carambol (Q032p Schinnen)
|
Het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18067 |
cariës |
wolf:
wolf (Q032p Schinnen)
|
Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, cariës). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22439 |
carnavalsoptocht |
carnavalsoptocht:
carnavalsoptoch (Q032p Schinnen),
vastelavondsoptocht:
vastelaovesoptoch (Q032p Schinnen)
|
De optocht met carnaval [cavalcade]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22678 |
castagnetten |
castagnetten:
castagnette (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
De twee bolletjes van hout of ivoor die men aan de vingers bindt en tegen elkaar slaat [klepperkens, klepper, castagnetten]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
33749 |
castreren |
snijden:
šnii̯ǝ (Q032p Schinnen)
|
Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
23886 |
catechismus |
catechismus:
kategismes (Q032p Schinnen),
kattegiesmes (Q032p Schinnen),
christenleer:
kristelièr (Q032p Schinnen)
|
De katechismus, de christelijke leer, de kristenleer, de kinderleer [de kienderlieër, kristelier]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|