22390 |
de kaarten ronddelen |
delen:
deile (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
De kaarten ronddelen [delen, geven, hangen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22387 |
de kaarten schudden |
schudden:
sjøͅdə (Q032p Schinnen),
stoten:
sjtwaote (Q032p Schinnen)
|
Speelkaarten door elkaar mengen zodat volgkaarten goed verspreid liggen [schudden, schokken, wassen, schieten, mingelen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22388 |
de kaarten steken |
steken:
sjteeke (Q032p Schinnen),
sjteke (Q032p Schinnen)
|
De kaarten op een bepaalde manier schudden om vals te kunnen spelen [steken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23697 |
de kerkgang maken |
de kerkgang doen:
kirkgank doon (Q032p Schinnen),
de uitgang doen:
oetgank doon (Q032p Schinnen)
|
De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23698 |
de kerkgang uitzegenen |
zengen:
zieènge (Q032p Schinnen)
|
Het "uitzegenen"bij gelegenheid van de kerkgang [oeszeëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25916 |
de ketel leegscheppen |
ketel afslaan:
kę̄tǝl āfsloa (Q032p Schinnen)
|
Het uitscheppen van de ketel met behulp van een koperen of houten schep. Om de laatste resten beter uit de ketel te kunnen verwijderen, plaatste men in Q 249 de ketel schuin door er een grote hamer onder te leggen. In L 387 had men een speciale ketelschraag die werd gebruikt om de ketel schuin te zetten bij het leegmaken. [N 57, 29; N 57, 30 add.]
II-2
|
23687 |
de kruisweg bidden |
de kruisweg beden:
de kruutswaeg bae (Q032p Schinnen),
de kruutswèèg bèè (Q032p Schinnen)
|
De kruisweg bidden (in de vastentijd, op Goede Vrijdag, na n begrafenis) [de kruutswèèg bèèje, de statioeëne beëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23260 |
de middag luiden |
middag luiden:
t loedt middig (Q032p Schinnen),
t loewt middig (Q032p Schinnen)
|
Het angelus luiden rond het middaguur [het luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23550 |
de mis dienen |
de mis dienen:
de mès deene (Q032p Schinnen),
de mɛs deene (Q032p Schinnen)
|
De mis dienen [diene, de mès deene?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23519 |
de mis doen |
de dienst doen:
dèn deens doon (Q032p Schinnen),
de mis opdragen:
de mès opdrage (Q032p Schinnen)
|
De mis doen, opdragen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|