25748 |
derde aftreksel |
derde aftrek:
dridǝ āftręk (Q032p Schinnen),
derde beslag:
dridǝ bǝšlāx (Q032p Schinnen)
|
De vloeistof die de derde keer uit het beslag gewonnen wordt. Uit de opgaven blijkt dat slechts in weinig brouwerijen een derde aftreksel gemaakt werd. Sommige brouwers wisten niet eens dat het gebeurde. [N 35, 54; N 35, 40]
II-2
|
20597 |
desemen |
de deeg zetten:
den deig zettə (Q032p Schinnen),
desemen:
dèiseme (Q032p Schinnen),
te bakken zetten:
tə bakkə zettə (Q032p Schinnen),
aate kort
te bakke zäəte (Q032p Schinnen)
|
desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23319 |
deugd |
deugd:
deug (Q032p Schinnen),
deugd (Q032p Schinnen),
deugt (Q032p Schinnen)
|
Deugd. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23954 |
deugdzaam |
deugdelijk:
deugdelik (Q032p Schinnen),
deugdzaam:
deugzaam (Q032p Schinnen)
|
Deugdzaam. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19167 |
deugniet |
batraaf:
bàttərááf (Q032p Schinnen),
deugeniet:
deugeneet (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
deugniet:
deugneet (Q032p Schinnen),
ondeugender, een -:
ondeugender (Q032p Schinnen),
seldervuur:
seldervuur (Q032p Schinnen),
stinkerd:
sjtinkerd (Q032p Schinnen),
sjtinkert (Q032p Schinnen)
|
deugniet [DC 11 (1942)], [SGV (1914)] || een ondeugend kind [stinkgat, deugniet] [N 85 (1981)] || een ondeugende jongen die allerlei streken uithaalt [pagadder, horzak, luifer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19684 |
deur |
deur:
dø̄r (Q032p Schinnen)
|
[rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]
II-9
|
21493 |
deurwaarder |
deurwaarder:
deurwaarder (Q032p Schinnen),
deurwéérdər (Q032p Schinnen)
|
de ambtenaar bij de rechtbank die belast is met de dienst op de terechtzittingen, het doen van aanzeggingen [bijv. van belastingschuld enz. [vorster, deurwaarder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22378 |
diabolo |
diabolo:
diabolo (Q032p Schinnen)
|
Het speelgoed, bestaande uit een dubbele blikken kegel die men al draaiende op een koordje in evenwicht houdt, in de hoogte werpt en weer opvangt met dit koord of elkaar toewerpt en weer op een koordje opvangt [diabolo, diavolo]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24079 |
diaken |
rector (lat.):
rektor (Q032p Schinnen)
|
Een geestelijke die een gebied heeft, maar niet mag dopen, begraven of trouwen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18035 |
diarree |
dunne, de -:
dunne (Q032p Schinnen),
prots:
proetsj (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)]
III-1-2
|