e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
griep griep: griep (Schinnen) Griep. Hoe noemt men tegenwoordig een zware verkoudheid met koorts? [DC 30 (1958)] III-1-2
griffel griffel: griffəl (Schinnen), gruffel (Schinnen) een stift van leisteen om daarmee op een lei te schrijven [griffel, griffie, grift, touche, cijferpen] [N 87 (1981)] III-3-1
grijnzen grijnzen: grienze (Schinnen), grienzen (Schinnen), grinsjə (Schinnen) grijnzen [SGV (1914)] || spottend lachen soms met een onaangename vertrekking van het gezicht [grijzen, blieken, blikken, grijzen, griemen] [N 85 (1981)] III-1-4
grijpen aankomen: ān tǝ kǫmǝ (Schinnen), gijlen: gęjlǝ (Schinnen), gisten: gestǝ (Schinnen), gären: gɛ̄rǝ (Schinnen) Gezegd van het brouwsel. De eerste verschijnselen van de gisting vertonen. Uit de woordtypen "gijlen", "gären" en "gisten" blijkt dat de invullers uit die plaatsen geen specifiek woord kennen voor het begin van de gisting. [N 35, 67; monogr.] II-2
grijpen door roofdieren snappen: eigen spellingsysteem  sjnappe (Schinnen), vastklampen: WLD  vastklampe (Schinnen) Hoe noemt u het vastgrijpen van ratten, muizen, etc. door roofdieren (klampen) [N 83 (1981)] III-4-2
gril gril: gril (Schinnen), kuur: kuur (Schinnen), nuk: nuk (Schinnen) een plotseling opkomende onberedeneerde gedachte of wens [gril, loet, nuk, kuur, streek, kneep, stuip, bijze] [N 85 (1981)] III-1-4
grind kiezel: kizǝl (Schinnen) Collectieve benaming voor de kleine keitjes die in grote menigte in diluviale gronden en op de bodem van de rivieren worden aangetroffen, kiezels. [S 11; L 1a-m; N 18, add.; monogr.] I-8
grindgat kiezelkuil: kizzelkoel (Schinnen) grindgat III-4-4
grindx kiezel: kizzel (Schinnen) grind III-4-4
grinniken gremelen: gremele (Schinnen), gremelen (Schinnen), gréémələ (Schinnen) lachen, niet hardop en met een knorrend bijgeluid, soms spottend [grinniken, grinnieken, gabberen, gramelen, gremelen] [N 85 (1981)] III-1-4