e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwaststreep braam: brǭm (Schinnen), streep: štrīp (Schinnen) Streep in het verf- en vernislagen, veroorzaakt door de afzonderlijke haren van de kwast. Onregelmatigheden in de verf konden volgens de invuller uit Q 121 ook ontstaan bij het opnieuw aanzetten van de kwast. Ze kunnen worden weggewerkt met behulp van een daskwast of verdrijver. Zie ook het volgende lemma ('Wegdassen'). [N 67, 76a] II-9
kweek kweek: kwēk (Schinnen), -  kweek (Schinnen) Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweek (Agropyrum repens) [DC 26 (1954)] I-5, III-4-3
kweepeer kwee: kwei (Schinnen), kwɛi̯ (Schinnen) kwee [SGV (1914)] || kweepeer [SGV (1914)] I-7
kwellen kwellen: kwellen (Schinnen), kwêle (Schinnen), tempteren: tèmpteerə (Schinnen) kwellen [SGV (1914)] || lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)] III-3-1
kwelling/pesterij temptatie (<fr.): tèmptáásjə (Schinnen), tempteren, het ~: tempteren (Schinnen) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-3-1
kwezel kwezel: kwezel (Schinnen, ... ) Een bidziel, bidmens, kwezel, overdreven vrome persoon. [N 96B (1989)] III-3-3
kwezelachtig kwezelachtig: kwezelechtig (Schinnen) Kwezelachtig. [N 96B (1989)] III-3-3
kwijl zever: zeiver (Schinnen, ... ) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)] III-1-1
kwinkslag slag: sjlaag (Schinnen, ... ) een grappig, koddig gezegde [slag, dreun] [N 87 (1981)] III-3-1
kwispelstaarten kwispelen: eigen spellingsysteem  kwispele (Schinnen), mit de sjtart  kwispele (Schinnen) Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)] || kwispelstaarten [SGV (1914)] III-2-1