e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ladderbankje ledderbankje: lø̜dǝrbɛŋskǝ (Schinnen) Plankje met uitklapbare steun dat met behulp van haken aan de sporten van de ladder bevestigd kan worden. Op deze wijze ontstaat een horizontaal vlak waarop gereedschap kan worden gelegd of dat de basis kan vormen voor bijvoorbeeld een loopplank. [N 67, 63k] II-9
lade tafellade: tāfəllā (Schinnen) tafella [DC 53a (1978)] III-2-1
lade in de kleermakerstafel tafellade: tǭfǝllāj (Schinnen) De lade in de kleermakerstafel, waarin men opbergt wat nog niet wordt behandeld. Volgens de informant van Q 198 was er geen lade in de tafel. [N 59, 1b] II-7
lage kaart(en) lage, een ~: leege (Schinnen) Een kaart of kaarten die niet meetellen in het spel [bleuze, blanks, blanche]. [N 88 (1982)] III-3-2
lage, natte zandgrond doodleger: duǝtlē̜gǝr (Schinnen) [N 27, 35; R 3, 5] I-8
lak vernisverf: vǝrnes˲vɛrf (Schinnen) Verf die is samengesteld uit vernis, standolie, terpentijn en zuivere verfstoffen. [N 67, 19c] II-9
lakken lakken: lakǝ (Schinnen), lakwerk: lakwɛrk (Schinnen) Met lak of vernis bestrijken, waardoor een glanzende oppervlakte wordt verkregen. [N 67, 66c; monogr.] II-9
lam lam: lam (Schinnen), lamp (Schinnen), lamme: lamǝ (Schinnen), lammetje: lɛmkǝ (Schinnen), lɛmpkǝ (Schinnen), schaapje: šø̄pkǝ (Schinnen) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
lamp lamp: lamp (Schinnen) lamp [SGV (1914)] III-2-1
lampenpit wiek: weͅi̯k (Schinnen) lampepit [SGV (1914)] III-2-1