e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rouwsluier voile: vaol (Schinnen), voal (Schinnen) een rouwsluier, voile, falie [N 96D (1989)] III-2-2
royaal royaal (<fr.): roojaal (Schinnen), royaal (Schinnen) gul [SGV (1914)] || royaal [DC 02 (1932)] III-3-1
rozenbottel rozenbraam: rozebreem (Schinnen) rozenbottel [SGV (1914)] III-4-3
rozenhoedje rozenhoedje: roeazehoedje (Schinnen) Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkrans rozenkrans: roeazekrans (Schinnen, ... ) De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransgebed rozenkrans: roeazekrans (Schinnen) Het Rozenkransgebed (hierbij gaat men 3 maal het bidsnoer langs) . [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransmaand rozenkransmaand: roeazekrans moand (Schinnen), roeazekransmaondj (Schinnen) De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)] III-3-3
rozijn rozijn: rəzĭĕn (Schinnen), eigen spellingsysteem  rezien (Schinnen), WLD  rezien (Schinnen) Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)] III-2-3
rozijnenbrood krentenweg: krentewek (Schinnen) wittebrood met krenten, rozijnen (en eventueel sucade) [DC 053A (1978)] III-2-3
rug rug: ruk (Schinnen), rök (Schinnen, ... ), rük (Schinnen), rugstrang: i.e. ruggegraat.  rökschtrank (Schinnen) rug [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1