e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

Gevonden: 4527
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bloemknop bloemenknoop: WLD  bloomeknoep (Schinnen), knop: knòp (Schinnen), oog: eigen spellingsysteem  aug (Schinnen) De knop waaruit een bloem groeit (bot, bloembot, bloemknop). [N 82 (1981)] III-4-3
blokkwast blokkwast: blǫkkwas (Schinnen) Kwast waarvan het haar in bosjes en op rijen geplaatst is in een houten of zinken voetplaat. Uit woordtypen als 'blokwitter', 'witkwast' en 'sauskwast' blijkt dat de blokkwast wordt gebruikt voor het witten van zolderingen en muren. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Witkwast'. Met de term 'verdrijver' wordt doorgaans een kwast aangeduid waarmee kwaststrepen in natte verf weggewerkt kunnen worden. Zie ook afb. 91. [N 67, 30d] II-9
bluf strof: stroef (Schinnen) opscheppende taal [blaai, paf, ambras, stoef] [N 85 (1981)] III-1-4
bluts bluts: blūtsj (Schinnen), blötsj (Schinnen), veeg: vèèg (Schinnen) Deuk: een buiging in een effen opppervlak door een stoot veroorzaakt (buts, bluts, bult, duts, deuk). [N 84 (1981)] III-1-2
blutsen blutsen: blūtsje (Schinnen), blötsje (Schinnen, ... ) blutsen [SGV (1914)] || Blutsen: een buil slaan, een deuk slaan (blutsen, knutsen, butsen). [N 84 (1981)] III-1-2
blutsen, van een appel blutsen: eigen spellingsysteem  blötsje (Schinnen), WLD  (blötsje) (Schinnen), blutsen (Schinnen), geblutst: gəblötsj (Schinnen) Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] I-7
bobbel, kleine verhevenheid knobbeltje: knuubelke (Schinnen) een kleine, ronde, meestal holle verhevenheid op een oppervlak [bobbel, brobbel, knobbel, hulte] [N 91 (1982)] III-4-4
bochel bult: böltj (Schinnen), pokkel: pŏkel (Schinnen) bochel [SGV (1914)] || bult [SGV (1914)] III-1-2
bod bod: bod (Schinnen), bòd (Schinnen) de geboden som op een veiling [bod, gebod, roep] [N 89 (1982)] III-3-1
boek boek: bouk (Schinnen) boek [SGV (1914)] III-3-1