e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verplichte feestdag verplichte zondag: verplichde zondig (Schinnen), verplichte zondag (Schinnen), verpligde zondig (Schinnen), zondag: zondig (Schinnen) Een geboden, verplichte feestdag [festerandach]. [N 96C (1989)] III-3-3
verplichting moet: moot (Schinnen), moeten: ⁄t moëtte (Schinnen) het verplicht zijn [moetert, verplichting] [N 85 (1981)] III-1-4
verpulveren verpulveren: verpulveren (Schinnen) tot poeder maken of worden [miezelen, verpulveren] [N 91 (1982)] III-4-4
verschaald verschaald: versjaald (Schinnen), versjāāld (Schinnen), versjôolt (Schinnen) verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)] III-2-3
verschieten verschieten: versjeten (Schinnen) anders worden van kleur door het (zon)licht, gezegd van bijv. kledingstukken [verschieten, afgaan] [N 91 (1982)] III-4-4
verschijning verschijning: ein versjiening höbbe (Schinnen), enne versjiening höbbe (Schinnen), hè kriet `n versjiening (Schinnen) Een verschijning hebben/krijgen. [N 96D (1989)] III-3-3
versieren (met bloemen) meien: meie (Schinnen), sieren: seere (Schinnen), sere (Schinnen), sere v.d. sjtraot (Schinnen), sèère (Schinnen) Het versieren van de straten op de dag(en) vóór de processie [tsere]. [N 96C (1989)] || Met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren]. [N 88 (1982)] III-3-2
versiersel sieraad: seeraod (Schinnen), smuk (<du.): sjmoek (Schinnen) voorwerpen die tot versiering dienen [sier, smeer, smuk, opsmuk, opschik, tooi] [N 86 (1981)] III-1-3
versleten schabbig: sjebbig (Schinnen), versleten: vərsjleetə (Schinnen) door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)] III-1-3
versnijbier snijbier: šnibēr (Schinnen) Het bier dat men gebruikt om te versnijden. De zegsman uit Q 99 merkt hierover op dat de resten van het brouwsel en van de gisting en het restant uit teruggekeerde vaten werden vergaard in tonnen van 5000 liter. In deze tonnen bevond zich na 2 √† 3 jaren een zuur maar helder vocht. Vermengd met jong bier leverde dit het oud bier op. [N 35, 99; monogr.] II-2