e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vijf centiem knabje: knèpkə (Schinnen) een muntstuk van vijf centimes (in België) [solleke, knepke, halve sol] [N 89 (1982)] III-3-1
vijf wonden van christus vijf wonden: de vief wònde (Schinnen) De vijf wonden, de kruiswonden van Christus [de vunnef wónde?]. [N 96B (1989)] III-3-3
vijg vijg: eigen spellingsysteem  vièg (Schinnen), WLD  vieg (Schinnen) De eetbare, zoete, vlezige vrucht van de vijgeboom (vijg, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)] III-2-3
vijl vijl: vīl (Schinnen) In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen. Zie ook het lemma ɛvijlɛ in wld II.11, pag. 69. Het materiaal hier vormt een aanvulling op dit lemma.' [S 40; A 14, 12a, add.; monogr.] II-12
vijver poel: pool (Schinnen, ... ), vijver: viever (Schinnen), vievər (Schinnen), vivǝr (Schinnen), wijer: wiejer (Schinnen) klein natuurlijk of gegraven waterbekken, bijv. in een tuin [vijver, wijer, wijert, kuil, poel] [N 81 (1980)] || Kleine, natuurlijke of (meest) gegraven, vaak omsloten waterplas. Vroeger groef men vaak vijvers om er vis in te houden. Tegenwoordig is de vijver vaak een deel van een park- of tuinaanleg. [R 7, 18; S 40; A 20, 1e; L 8, 47; monogr.] I-8, III-4-4
vilder vilder: veldǝr (Schinnen) Iemand die het villen van dood vee en paarden als beroep uitoefent. [S 40; monogr.] II-10
villen villen: velǝ (Schinnen) Vee de huid afstropen, van het vel ontdoen. [monogr.] II-10
vilsnee vilsnee: vę̄lšnę̄ (Schinnen) Een fout in het leer, ontstaan als men bij het villen in de huid sneed. [N 60, 7a; N 37, 7] II-10
vin vin: ven (Schinnen), venne (Schinnen), eigen spellingsysteem  vin (Schinnen) Hoe noemt u het min of meer waaiervormige voortbewegingsorgaan van een vis, op de rug, borst en buik en aan de staart (vin, vlim) [N 83 (1981)] || vin [SGV (1914)] || vinnen [SGV (1914)] III-4-2
vinden vinden: venje (Schinnen) vinden [SGV (1914)] III-1-2