e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke kip hoen: hou̯n (Schinnen), hōn (Schinnen) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwelijke kwartel zij: zieë (Schinnen) het wijfje van de kwartel (zij) [N 83 (1981)] III-4-1
vrouwelijke vis kuiter: WLD  kuuter (Schinnen) Hoe noemt u een vrouwelijke vis (kuiter, kuitvis, moedervis, kuit) [N 83 (1981)] III-4-2
vrouwenkant epistelkant: epistelkanjt (Schinnen), schinnender kant: onze geografische namen  sjennender kantj (Schinnen), vrouwluikant: vrouwluujkantj (Schinnen) De rechterhelft van de kerk, het gedeelte rechts van het middenpad, dat bestemd was voor de vrouwen [epistelkant, vrouwenkant, vrouwliekant?]. [N 96A (1989)] III-3-3
vrouwenkleren vrouwluikleren: vrouwluujkleier (Schinnen) Vrouwenkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
vrouwenondergoed vrouwluiondergoed: vrouwluujongergood (Schinnen) Ondergoed voor vrouwen. [DC 62 (1987)] III-1-3
vrouwenonderhemd? onderhemd: ongerhumme (Schinnen) Onderhemd voor vrouwen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van vrouwen? [DC 62 (1987)] III-1-3
vrouwziek scherp: sjerpe (Schinnen) vrouwziek [keeterig] [N 10C (zj)] III-2-2
vrucht zetten aanzetten: eigen spellingsysteem  aanzètte (Schinnen), laden: WLD  laden (Schinnen) Vruchten vormen, vrucht zetten (spenen, laden). [N 82 (1981)] III-4-3
vruchtvlies helm: helm (Schinnen) Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)] III-2-2