e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

Gevonden: 4527
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
druiventros druiventros: droeventros (Schinnen) druiventros [SGV (1914)] I-7
druk praten kwekkelen: kwekkələ (Schinnen) druk praten [stemmen] [N 87 (1981)] III-3-1
drukken duwen: duuje (Schinnen) Drukken: iets aan een wegende of stuwende kracht onderwerpen (drukken, prangelen, priegelen). [N 84 (1981)] III-1-2
drukte maken omstand maken: omsjtèng maakə (Schinnen), oomsjtenj maake (Schinnen), poppenkast maken: poepekas make (Schinnen) drukte maken, veel moeite doen meestal op luidruchtige wijze [omstand maken, spatsen maken, statie maken] [N 85 (1981)] III-1-4
drukte, gedoe gedoens: goedouns (Schinnen), omstand: omsjtèng (Schinnen) een overvloed van bezigheden, drukte [slemeur, trubbel, navegatie, begankenis, omstand, wiet] [N 85 (1981)] || gedoente [SGV (1914)] III-1-4
druppel druppel: dröppel (Schinnen), eine dröppel (Schinnen) druppel water [dröp, dröppel] [N 07 (1961)] || een afgescheiden, min of meer bolvormig vochtdeeltje [drup, druppel, droppel, drop] [N 91 (1982)] III-4-4
dubbel sierhek barrier: brēr (Schinnen) Dubbel sierhek dat toegang geeft tot een boerenhofstee of buitenplaats. [A 25, 5f; L 19B, 6] I-8
duif (alg.) duif: doef (Schinnen), nen doehf (Schinnen) duif [GTRP (1980-1995)] || Duif [SGV (1914)] III-3-2
duif, algemeen duif: doef (Schinnen) Duif [SGV (1914)] III-4-1
duiker duiker: duiker (Schinnen), geul: geul (Schinnen) de waterdoorgang onder een weg (duiker, heul, geul, schoor) [N 90 (1982)] III-3-1