e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nageboorte van de koe nageboorte: nǭgǝbø̄rtǝ (Schinveld), nǭgɛbōrt (Schinveld) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11
nageboorte van het paard nageboorte: nǭgǝbø̄rtǝ (Schinveld), nǭgǝbōrt (Schinveld) Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55] I-9
nagelbloem (clethra alnifolia) groffiaat: groffioat (Schinveld), violet: flĕĕt (Schinveld), flèt (Schinveld) giroffel (nagelbloem) [SGV (1914)] || nagelbloem (anjelier) [SGV (1914)] III-2-1
nagels verwijderen koten uittrekken: kø̄ǝt ūttrɛkǝ (Schinveld) De nagels worden meestal afgetrokken met de haak die aan de bovenkant van de krabber zit. Men kapt of snijdt ze ook wel af of wringt ze met de hand af. Alvorens de nagels te verwijderen houdt men ze in heet, zelfs kokend water. [N 28, 35; monogr.] II-1
nagieten naspoelen: nǭšpø̄lǝ (Schinveld) Nadat de haren afgekrabd zijn, wordt het dier met koud water afgespoeld; enerzijds om achtergebleven haren en eventueel vuil te verwijderen, anderzijds om het nascheren gemakkelijker te maken. [N 28, 26] II-1
nagras, tweede hooioogst groe(n)maad: grōmǝnt (Schinveld), tweede hooi: twiǝdǝ hø̜i̯ (Schinveld) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3
narijs rijzen: rē̜zǝ (Schinveld) Na het bewerken en opmaken van het deeg kan de laatste rijs, de narijs, beginnen. Het deeg moet nog enige tijd rijzen in de bus, het blik, de rijskast, voordat het in de oven geschoven kan worden. Men moet bij de narijs erop leggen dat temperatuur en vochtigheid van de lucht voldoende zijn (Schoep blz. 102). Zowel een te lage als een te hoge temperatuur be√Ønvloeden het deeg ongunstig, terwijl de vochtigheid van de lucht ook niet te hoog mag zijn. Het verdient aanbeveling de narijs te laten geschieden in een afzonderlijke ruimte, waar men zowel de temperatuur als de vochtigheid van de lucht in de hand heeft. Volgens de informant van L 330 duurt de narijstijd een half uur. [N 29, 39b; N 29, 39a] II-1
nascharder nareker: nǭrēkǝr (Schinveld) Degene die het achtergebleven hooi bijeenharkt. [A 34, 4; add. uit N.14, 122] I-3
nascheren schrabben: šrabǝ (Schinveld) De haren die na het afkrabben van de opperhuid zijn blijven zitten met een mes of iets dergelijks verwijderen. [N 28, 32; N 28, 25; monogr.] II-1
natuurlijke waterloop beek: bēk (Schinveld) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8