e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
populier (alg.) papelwijde: poapelwiej (Schinveld) populier [SGV (1914)] III-4-3
portefeuille portefeuille (fr.): Karte 74.  porte(-)feuille (Schinveld) Brieftasche III-3-1
postbode post: poͅz (Schinveld) postbode [RND] III-3-1
poten poten: poátǝ (Schinveld), pǭtǝ (Schinveld) In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b] I-5
potkachel stoof: sjtoaf = drieklauw  štōͅf (Schinveld) kachel [SGV (1914)] III-2-1
prei look: look (Schinveld) prei [SGV (1914)] I-7
prent(je) prent(je): prenjtj (Schinveld), schild(je): sjeljdj (Schinveld) prent [SGV (1914)] III-3-2
pret, schik aardigheid: aardigheed (Schinveld), vièr hubben aardigheed gad (Schinveld) [schik] wij hebben ~gehad [SGV (1914)] || schik [SGV (1914)] III-1-4
priemen pinnen: pen (Schinveld) De twee pennen aan de uiteinden van het metselkoord waarmee het tijdens het metselen wordt vastzet. De priemen worden ook gebruikt om het koord na gebruik op op te rollen. Zie ook afb. 4. Volgens de invuller uit Q 121c worden thans met de toepassing van profielen geen priemen meer gebruikt. In P 176 noemde men het spannen van het metselkoord met behulp van de priemen: 'de koord opsteken' ('dǝ kōt˱ ǫpstēkǝ'). In L 291 gebruikte men geen priemen, maar zette men het metselkoord met behulp van vierduimse spijkers vast. [N 30, 14b; monogr.] II-9
priester geestelijke: geeselik (Schinveld), priester: preester (Schinveld) priester [SGV (1914)] III-3-3